Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. schuw:
  2. schuwen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schuw (Nederlands) in het Engels

schuw:

schuw bijvoeglijk naamwoord

  1. schuw (kopschuw)
    withdrawn; shy

Vertaal Matrix voor schuw:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shy kopschuw; schuw bedeesd; beschroomd; bleu; eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; schroomvallig; schuchter; teruggetrokken; timide; verlegen
withdrawn kopschuw; schuw alleenlevend; solitair

Verwante woorden van "schuw":


Wiktionary: schuw

schuw
adjective
  1. cautious, wary, shy, ungenerous
  2. fearful, timid

Cross Translation:
FromToVia
schuw afraid; anxious; cowardly; fainthearted; fearful; pusillanimous; shy; timid; timorous; wimpy peureux — Qui est sujet à la peur.
schuw shy; timid; abashed; afraid; anxious; fainthearted; pusillanimous; timorous timide — Qui est craintif, qui manquer de hardiesse, d’assurance.

schuw vorm van schuwen:

schuwen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. schuwen (vermijden; ontwijken; vermijding; )
    the avoidance; the shun; the shying away from; the evasion; the shunning

Vertaal Matrix voor schuwen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avoidance mijden; ontlopen; ontwijken; schuwen; verhoeden; vermijden; vermijding mijden; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen; ontwijken; trachten te ontkomen aan
evasion mijden; ontlopen; ontwijken; schuwen; verhoeden; vermijden; vermijding ontduiking; ontwijking
shun mijden; ontlopen; ontwijken; schuwen; verhoeden; vermijden; vermijding
shunning mijden; ontlopen; ontwijken; schuwen; verhoeden; vermijden; vermijding mijden; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen; ontwijken; trachten te ontkomen aan
shying away from mijden; ontlopen; ontwijken; schuwen; verhoeden; vermijden; vermijding

Wiktionary: schuwen

schuwen
verb
  1. avoid, shun

Verwante vertalingen van schuw