Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. solderen:
  2. soldeer:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor solderen (Nederlands) in het Engels

solderen:

solderen werkwoord (soldeer, soldeert, soldeerde, soldeerden, gesoldeerd)

  1. solderen (hardsolderen)
    to solder; to braze
    • solder werkwoord (solders, soldered, soldering)
    • braze werkwoord (brazes, brazed, brazing)

Conjugations for solderen:

o.t.t.
  1. soldeer
  2. soldeert
  3. soldeert
  4. solderen
  5. solderen
  6. solderen
o.v.t.
  1. soldeerde
  2. soldeerde
  3. soldeerde
  4. soldeerden
  5. soldeerden
  6. soldeerden
v.t.t.
  1. heb gesoldeerd
  2. hebt gesoldeerd
  3. heeft gesoldeerd
  4. hebben gesoldeerd
  5. hebben gesoldeerd
  6. hebben gesoldeerd
v.v.t.
  1. had gesoldeerd
  2. had gesoldeerd
  3. had gesoldeerd
  4. hadden gesoldeerd
  5. hadden gesoldeerd
  6. hadden gesoldeerd
o.t.t.t.
  1. zal solderen
  2. zult solderen
  3. zal solderen
  4. zullen solderen
  5. zullen solderen
  6. zullen solderen
o.v.t.t.
  1. zou solderen
  2. zou solderen
  3. zou solderen
  4. zouden solderen
  5. zouden solderen
  6. zouden solderen
en verder
  1. ben gesoldeerd
  2. bent gesoldeerd
  3. is gesoldeerd
  4. zijn gesoldeerd
  5. zijn gesoldeerd
  6. zijn gesoldeerd
diversen
  1. soldeer!
  2. soldeert!
  3. gesoldeerd
  4. solderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor solderen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
solder soldeer; soldeersel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
braze hardsolderen; solderen
solder hardsolderen; solderen

Verwante woorden van "solderen":


Wiktionary: solderen

solderen
verb
  1. to join with solder
noun
  1. method of joining two metallic surfaces by melting an alloy between them

Cross Translation:
FromToVia
solderen solder lötenTechnik: Metallteile verbinden, indem man ein anderes Metall (Lot) verflüssigt und zwischen die Teile bringt
solderen solder brasersouder deux pièces à l'aide d'un matériau d’apport, à une température inférieure au point de fusion du ou des matériaux constituant les pièces à assembler.
solderen solder; weld souderjoindre des pièces de métal ensemble, au moyen d’une composition métallique fusible.
solderen weld; welding soudureaction de souder ; le résultat de ce travail.

solderen vorm van soldeer:

soldeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de soldeer (soldeersel)
    the solder
    • solder [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor soldeer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
solder soldeer; soldeersel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
solder hardsolderen; solderen

Verwante woorden van "soldeer":


Wiktionary: soldeer

soldeer
noun
  1. een geschikte legering om in gesmolten toestand metalen delen mee te solderen