Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. stormloop:
  2. stormlopen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stormloop (Nederlands) in het Engels

stormloop:

stormloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stormloop (bestorming; aanval; run; )
    the attack; the assault; the run; the rush; the raid; the storming; the scaling
    • attack [the ~] zelfstandig naamwoord
    • assault [the ~] zelfstandig naamwoord
    • run [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rush [the ~] zelfstandig naamwoord
    • raid [the ~] zelfstandig naamwoord
    • storming [the ~] zelfstandig naamwoord
    • scaling [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stormloop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assault aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop aanranden; aanvallen; attaqueren; overval; roofoverval
attack aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop aanvallen; attaqueren
raid aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop inval; invasie; klopjacht; overval; razzia; rooftocht; strooptocht
run aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop hardloopwedstrijd; ladder; ladder in kous; loop; runs; stormlopen
rush aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop drukte; gedrang; gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; runs; spoed; stormlopen; temperament; teveel aan bezigheden; toeloop; toevloed; vurigheid
scaling aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop
storming aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assault aanranden; aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; geweld gebruiken; mishandelen; molesteren; overvallen; pijnigen; vrouw aanranden
attack aantasten; aanvallen; aanvreten; attaqueren; bederven; belegeren; beschadigen; bestormen; inbijten; invreten; overvallen
raid aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; leegplunderen; overvallen; plunderen; roven; uitplunderen
run administreren; beheren; besturen; draven; gaan; gulpen; gutsen; hard rennen; hardlopen; hollen; in elkaar overlopen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; ladderen; lopen; pezen; racen; rennen; sprinten; stromen; vervagen; vervloeien; vloeien; zich begeven
rush draven; haasten; hard rennen; hollen; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opjagen; opschieten; pezen; reppen; snellen; spoeden; sprinten; stormlopen; tempo maken; tot spoed aanzetten; vliegen; zich haasten; zich spoeden
storming hard waaien; stormen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rush rieten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
storming stormend

Verwante woorden van "stormloop":


Wiktionary: stormloop

stormloop
noun
  1. a violent crowding
  2. any sudden flight or dispersion

Cross Translation:
FromToVia
stormloop assault; storming; charge; access; attack; aggression; strike; offensive; fit assautattaque pour emporter de vif force une ville, une place de guerre, une position, etc.

stormlopen:

stormlopen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de stormlopen (runs)
    the run; the assaults; the rush
    • run [the ~] zelfstandig naamwoord
    • assaults [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rush [the ~] zelfstandig naamwoord

stormlopen werkwoord (loop storm, loopt storm, liep storm, liepen storm, stormgelopen)

  1. stormlopen
    to rush; to storm
    • rush werkwoord (rushs, rushed, rushing)
    • storm werkwoord (storms, stormed, storming)

Conjugations for stormlopen:

o.t.t.
  1. loop storm
  2. loopt storm
  3. loopt storm
  4. lopen storm
  5. lopen storm
  6. lopen storm
o.v.t.
  1. liep storm
  2. liep storm
  3. liep storm
  4. liepen storm
  5. liepen storm
  6. liepen storm
v.t.t.
  1. heb stormgelopen
  2. hebt stormgelopen
  3. heeft stormgelopen
  4. hebben stormgelopen
  5. hebben stormgelopen
  6. hebben stormgelopen
v.v.t.
  1. had stormgelopen
  2. had stormgelopen
  3. had stormgelopen
  4. hadden stormgelopen
  5. hadden stormgelopen
  6. hadden stormgelopen
o.t.t.t.
  1. zal stormlopen
  2. zult stormlopen
  3. zal stormlopen
  4. zullen stormlopen
  5. zullen stormlopen
  6. zullen stormlopen
o.v.t.t.
  1. zou stormlopen
  2. zou stormlopen
  3. zou stormlopen
  4. zouden stormlopen
  5. zouden stormlopen
  6. zouden stormlopen
en verder
  1. ben stormgelopen
  2. bent stormgelopen
  3. is stormgelopen
  4. zijn stormgelopen
  5. zijn stormgelopen
  6. zijn stormgelopen
diversen
  1. loop storm!
  2. loopt storm!
  3. stormgelopen
  4. stormlopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stormlopen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assaults runs; stormlopen aanrandingen; bestormingen; stormaanvallen
run runs; stormlopen aanval; attaque; bestorming; hardloopwedstrijd; ladder; ladder in kous; loop; offensief; run; stormaanval; stormloop
rush runs; stormlopen aanval; attaque; bestorming; drukte; gedrang; gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; offensief; overijling; run; spoed; stormaanval; stormloop; temperament; teveel aan bezigheden; toeloop; toevloed; vurigheid
storm hevige wind; hondenweer; noodweer; stormwind; wind
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
run administreren; beheren; besturen; draven; gaan; gulpen; gutsen; hard rennen; hardlopen; hollen; in elkaar overlopen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; ladderen; lopen; pezen; racen; rennen; sprinten; stromen; vervagen; vervloeien; vloeien; zich begeven
rush stormlopen draven; haasten; hard rennen; hollen; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opjagen; opschieten; pezen; reppen; snellen; spoeden; sprinten; tempo maken; tot spoed aanzetten; vliegen; zich haasten; zich spoeden
storm stormlopen aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; donderen; fulmineren; haasten; jachten; ketteren; overvallen; razen; spoeden; te keer gaan; tekeergaan; tieren; tot spoed aanzetten; uit de slof schieten; uitvaren; woeden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rush rieten

Verwante woorden van "stormlopen":