Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. toebehoren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor toebehoren (Nederlands) in het Engels

toebehoren:

toebehoren [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het toebehoren
    the accessories; the appliances; the appurtenances; the attachments

toebehoren werkwoord (behoor toe, behoort toe, behoorde toe, behoorden toe, toebehoord)

  1. toebehoren (behoren)
    to belong to; to fall to; to come to
    • belong to werkwoord (belongs to, belonged to, belonging to)
    • fall to werkwoord (falls to, fell to, falling to)
    • come to werkwoord (comes to, came to, coming to)

Conjugations for toebehoren:

o.t.t.
  1. behoor toe
  2. behoort toe
  3. behoort toe
  4. behoren toe
  5. behoren toe
  6. behoren toe
o.v.t.
  1. behoorde toe
  2. behoorde toe
  3. behoorde toe
  4. behoorden toe
  5. behoorden toe
  6. behoorden toe
v.t.t.
  1. heb toebehoord
  2. hebt toebehoord
  3. heeft toebehoord
  4. hebben toebehoord
  5. hebben toebehoord
  6. hebben toebehoord
v.v.t.
  1. had toebehoord
  2. had toebehoord
  3. had toebehoord
  4. hadden toebehoord
  5. hadden toebehoord
  6. hadden toebehoord
o.t.t.t.
  1. zal toebehoren
  2. zult toebehoren
  3. zal toebehoren
  4. zullen toebehoren
  5. zullen toebehoren
  6. zullen toebehoren
o.v.t.t.
  1. zou toebehoren
  2. zou toebehoren
  3. zou toebehoren
  4. zouden toebehoren
  5. zouden toebehoren
  6. zouden toebehoren
en verder
  1. ben toebehoord
  2. bent toebehoord
  3. is toebehoord
  4. zijn toebehoord
  5. zijn toebehoord
  6. zijn toebehoord
diversen
  1. behoor toe!
  2. behoort toe!
  3. toebehoord
  4. toebehorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor toebehoren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accessories toebehoren accessoires; hulpstukken
appliances toebehoren apparaten; toestellen
appurtenances toebehoren
attachments toebehoren hulpstukken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belong to behoren; toebehoren behoren bij; behoren tot; toebehoren aan; zijn van
come to behoren; toebehoren ontaarden; uitlopen op
fall to behoren; toebehoren aanpakken; grijpen; ingrijpen; ten deel vallen; toegrijpen; toekomen; toetasten; toevallen; zich bedienen

Wiktionary: toebehoren

toebehoren
verb
  1. het eigendom zijn van
toebehoren
verb
  1. be the property of
noun
  1. clothing accessory
  2. that which belongs to something else deemed the principal, attachment

Cross Translation:
FromToVia
toebehoren belong; appertain; pertain appartenirêtre la propriété légitime de quelqu’un, que celui à qui est la chose l’ait en sa possession ou non.

Verwante vertalingen van toebehoren