Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uiten (Nederlands) in het Engels

uiten:

uiten werkwoord (uit, uitte, uitten, geuit)

  1. uiten (uitdrukking geven aan; uitdrukken; verwoorden; uiting geven aan; vertolken)
    to express; to utter; give expression to; express oneself; to impersonate; to ventilate; reveal oneself; to talk; to speak
  2. uiten (spuien)
    to spout; to express; to unload
    • spout werkwoord (spouts, spouted, spouting)
    • express werkwoord (expresss, expressed, expressing)
    • unload werkwoord (unloads, unloaded, unloading)

Conjugations for uiten:

o.t.t.
  1. uit
  2. uit
  3. uit
  4. uiten
  5. uiten
  6. uiten
o.v.t.
  1. uitte
  2. uitte
  3. uitte
  4. uitten
  5. uitten
  6. uitten
v.t.t.
  1. heb geuit
  2. hebt geuit
  3. heeft geuit
  4. hebben geuit
  5. hebben geuit
  6. hebben geuit
v.v.t.
  1. had geuit
  2. had geuit
  3. had geuit
  4. hadden geuit
  5. hadden geuit
  6. hadden geuit
o.t.t.t.
  1. zal uiten
  2. zult uiten
  3. zal uiten
  4. zullen uiten
  5. zullen uiten
  6. zullen uiten
o.v.t.t.
  1. zou uiten
  2. zou uiten
  3. zou uiten
  4. zouden uiten
  5. zouden uiten
  6. zouden uiten
en verder
  1. ben geuit
  2. bent geuit
  3. is geuit
  4. zijn geuit
  5. zijn geuit
  6. zijn geuit
diversen
  1. uit!
  2. uitt!
  3. geuit
  4. uitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uiten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spout schenktuit; tuit
talk achterklap; gebabbel; geklap; geklep; geklets; gekout; gepraat; geroddel; gesprek; klap; klets; mondeling onderhoud; onderhoud; praat; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; samenspraak
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
express spuien; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden betonen; betuigen; formuleren; openbaren; tot uitdrukking brengen; verbaliseren; verwoorden; zich uiten
express oneself uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
give expression to uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
impersonate uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden acteren; een rol vertolken; toneelspelen; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertolken
reveal oneself uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
speak uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden aanroepen; babbelen; communiceren; een conversatie hebben; in contact staan; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; onderwerp behandelen; praaien; praten; snateren; spreken; spreken over; wauwelen; zwammen
spout spuien; uiten met spuit een medicijn toedienen; spuiten; spurten; tuiten; uitspuiten
talk uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden babbelen; bezet zijn; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; in gesprek zijn; kakelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
unload spuien; uiten lossen; uitladen
utter uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
ventilate uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden naar voren brengen; ontluchten; opmerken; ter sprake brengen; toedragen; toevoeren; ventileren; vertellen; verwoorden; zeggen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utter baarlijk; compleet; faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; totaal; vierkant; volledig; volstrekt

Wiktionary: uiten

uiten
verb
  1. zeggen
uiten
verb
  1. -
  2. say
  3. use the voice
  4. make speech sounds
adjective
  1. absolute

Cross Translation:
FromToVia
uiten describe; act for; stand for; play; enact; perform; express; put; register représenterprésenter de nouveau.

Verwante vertalingen van uiten