Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verlopen (Nederlands) in het Engels

verlopen:

verlopen bijvoeglijk naamwoord

  1. verlopen (verstreken; beëindigd; vervallen; voorbij)
    expired; elapsed; lapsed
  2. verlopen (onooglijk)
    shabby; unsightly; seedy
  3. verlopen (aan lager wal)
    in gutter; miserable; shabby
  4. verlopen (haveloos; sjofel; schamel; )
    unsightly; shabby; poor; ragged; paltry; miserable; shady

verlopen werkwoord (verloop, verloopt, verliep, verliepen, verlopen)

  1. verlopen (verstrijken; voorbijgaan; vervallen; vergaan; aflopen)
    to expire; to elapse; to pass; to go by
    • expire werkwoord (expires, expired, expiring)
    • elapse werkwoord (elapses, elapsed, elapsing)
    • pass werkwoord (passes, passed, passing)
    • go by werkwoord (goes by, went by, going by)

Conjugations for verlopen:

o.t.t.
  1. verloop
  2. verloopt
  3. verloopt
  4. verlopen
  5. verlopen
  6. verlopen
o.v.t.
  1. verliep
  2. verliep
  3. verliep
  4. verliepen
  5. verliepen
  6. verliepen
v.t.t.
  1. ben verlopen
  2. bent verlopen
  3. is verlopen
  4. zijn verlopen
  5. zijn verlopen
  6. zijn verlopen
v.v.t.
  1. was verlopen
  2. was verlopen
  3. was verlopen
  4. waren verlopen
  5. waren verlopen
  6. waren verlopen
o.t.t.t.
  1. zal verlopen
  2. zult verlopen
  3. zal verlopen
  4. zullen verlopen
  5. zullen verlopen
  6. zullen verlopen
o.v.t.t.
  1. zou verlopen
  2. zou verlopen
  3. zou verlopen
  4. zouden verlopen
  5. zouden verlopen
  6. zouden verlopen
diversen
  1. verloop!
  2. verloopt!
  3. verlopen
  4. verlopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verlopen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verlopen
    the expired
    • expired [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor verlopen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
expired verlopen
pass bergpas; entreebiljet; kaart; kaartje; pas; pasje; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elapse aflopen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan
expire aflopen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan doodgaan; heengaan; inslapen; ongeldig worden; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden
go by aflopen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan
pass aflopen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan aanbieden; aangeven; aankomen; aanreiken; afgeven; besteden; bezoeken; doorbrengen; gaan; gebeuren; geven; iemand opzoeken; inhalen; langsgaan; langskomen; op visite gaan; overgeven; overhandigen; passeren; plaats hebben; reiken; slagen voor; slijten; toesteken; voorbijgaan; voorbijkomen; voorbijrijden; voorkomen; zich begeven; zich voordoen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elapsed beëindigd; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij
expired beëindigd; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij afgestorven; dood; doodgegaan; gestorven; heengegaan; overleden
lapsed beëindigd; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij
miserable aan lager wal; armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen akelig; armzalig; bar; beroerd; berooid; deerniswekkend; deplorabel; ellendig; erbarmelijk; erg; karig; lamlendig; lamzalig; mager; meelijwekkend; miserabel; naar; pover; rampzalig; schraal
paltry armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig
poor armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; behoeftig; berooid; deerniswekkend; dor; ellendig; erbarmelijk; erg; gebrekkig; inferieur; karig; klungelig; kommerlijk; krukkig; mager; matig; middelmatig; min; minderwaardig; minvermogend; misdeeld; niet al te best; noodlijdend; onbeduidend; onbeholpen; onbemiddeld; ondermaats; ondeugdelijk; ongegoed; onhandig; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slecht; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; tweederangs; zwak; zwakjes
ragged armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen gammel; krakkemikkig; wankel; zwak
seedy onooglijk; verlopen grof; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; morsig; plat; platvloers; schunnig; vuil; vunzig
shabby aan lager wal; armoedig; flodderig; haveloos; onooglijk; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen armelijk; armoedig; armzalig; banaal; berooid; grof; karig; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; luizig; mager; morsig; plat; platvloers; pover; schooierig; schraal; schunnig; triviaal; vuil; vunzig
shady armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen argwaan opwekkend; beschaduwd; donker; dubieus; duister; glibberig; lommerachtig; lommerrijk; luguber; macaber; obscuur; onguur; schaduwachtig; schaduwrijk; spookachtig; verdacht; vol schaduw
unsightly armoedig; flodderig; haveloos; onooglijk; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen lelijk; onooglijk; verfoeilijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in gutter aan lager wal; verlopen