Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zink:
  2. zinken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zink (Nederlands) in het Engels

zink:

zink [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het zink
    the zinc
    • zinc [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zink:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zinc zink
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zinc zinken

Verwante woorden van "zink":


Wiktionary: zink

zink
noun
  1. , een scheikundig element met symbool Zn en atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal
  2. zink (muziekinstrument)
zink
noun
  1. Element

Cross Translation:
FromToVia
zink zinc ZinkChemie: chemisches Element mit der Ordnungszahl 30; bläulich-weißes, leicht formbares Metall
zink zinc zinc — chimie|nocat=1 au singulier élément chimique.

zinken:

zinken werkwoord (zink, zinkt, zonk, zonken, gezonken)

  1. zinken (onder water gaan; ondergaan)
    to sink; go under
    – go under, 1
    • sink werkwoord (sinks, sank, sinking)
      • The raft sank and its occupants drowned1
    • go under werkwoord (goes under, went under, going under)
    to perish
    – pass from physical life and lose all bodily attributes and functions necessary to sustain life 1
    • perish werkwoord (perishes, perished, perishing)
      • The children perished in the fire1
    to suffer; to set
    • suffer werkwoord (suffers, suffered, suffering)
    • set werkwoord (sets, set, setting)
    succumb
    – be fatally overwhelmed 1
    • succumb werkwoord (succumbs, succumbed, succumbing)
    submerge
    – sink below the surface; go under or as if under water 1
    • submerge werkwoord (submerges, submerged, submerging)
  2. zinken (vergaan; achteruitgaan; teruggaan; )
    to decline
    • decline werkwoord (declines, declined, declining)

Conjugations for zinken:

o.t.t.
  1. zink
  2. zinkt
  3. zinkt
  4. zinken
  5. zinken
  6. zinken
o.v.t.
  1. zonk
  2. zonk
  3. zonk
  4. zonken
  5. zonken
  6. zonken
v.t.t.
  1. ben gezonken
  2. bent gezonken
  3. is gezonken
  4. zijn gezonken
  5. zijn gezonken
  6. zijn gezonken
v.v.t.
  1. was gezonken
  2. was gezonken
  3. was gezonken
  4. waren gezonken
  5. waren gezonken
  6. waren gezonken
o.t.t.t.
  1. zal zinken
  2. zult zinken
  3. zal zinken
  4. zullen zinken
  5. zullen zinken
  6. zullen zinken
o.v.t.t.
  1. zou zinken
  2. zou zinken
  3. zou zinken
  4. zouden zinken
  5. zouden zinken
  6. zouden zinken
diversen
  1. zink!
  2. zinkt!
  3. gezonken
  4. zinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zinken bijvoeglijk naamwoord

  1. zinken
    zinc
    • zinc bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor zinken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
decline achteruitgang; afname; daling; decadentie; grondverzakking; inzinking; minder worden; terugloop; val; verwording
set accumulatie; bende; benoemde set; bepaalde hoeveelheid; concours; groep; groep van twee of meer; hoop; kliek; koppel; manche; onderonsje; partij; pot; samenscholing; set; span; stel; strijd; troep; wedstrijd
sink aanrecht; gootsteen; sink; spoelbak; wasbak; wastafel
zinc zink
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
decline achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken achteruitgaan; afkeuren; afnemen; afstemmen; afwijzen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verbuigen; verminderen; vervallen; vervoegen; verwerpen; weigeren
go under onder water gaan; ondergaan; zinken afglijden; aftakelen; afzakken; inzinken; ondergaan; vervallen; wegglijden; wegzinken
perish onder water gaan; ondergaan; zinken bezwijken; breken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapot gaan; omkomen; ondergaan; ontbinden; overlijden; rotten; sneuvelen; sterven; stuk gaan; te gronde gaan; ten ondergaan; vallen; vergaan; verongelukken; verrotten; verteren; wegrotten; wegvallen
set onder water gaan; ondergaan; zinken deponeren; gelijkzetten; initiëren; inklinken; leggen; neerleggen; neerzetten; ondergaan; op gang brengen; plaatsen; situeren; stationeren; stijf worden; stremmen; synchroniseren; zetten; zich afspelen
sink onder water gaan; ondergaan; zinken afglijden; afnemen; aftakelen; afzakken; doen zinken; inkrimpen; inzinken; kelderen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzinken; zakken
submerge onder water gaan; ondergaan; zinken onder water zetten; onderlopen; overspoelen
succumb onder water gaan; ondergaan; zinken bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen
suffer onder water gaan; ondergaan; zinken boeten; lijden; ontgelden
undergo ondergaan
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
set star; strak; strakgespannen; verstard
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
suffer leien
zinc zinken

Verwante woorden van "zinken":


Wiktionary: zinken

zinken
verb
  1. in een vloeistof, meestal water, traag naar beneden zakken
zinken
verb
  1. to sink
  2. descend into liquid, etc
  3. cause (ship, etc) to sink

Cross Translation:
FromToVia
zinken zinc zinkenattributiv: aus Zink bestehend
zinken flood; flow; run; stream couler — Traductions à trier suivant le sens
zinken descend; get off; go down; get out; exit; go out; alight; emerge; leave; quit; get out of a car descendreTraductions à trier suivant le sens.