Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. aangevoegd:
  2. aanvoegen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aangevoegd (Nederlands) in het Engels

aangevoegd:

aangevoegd bijvoeglijk naamwoord

  1. aangevoegd (aaneengehecht; verbonden; gekoppeld)
    attached; joined; united; fastened

Vertaal Matrix voor aangevoegd:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attached aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden aan elkaar zittend; aanhankelijk; bijgaand; bijgesloten; bijgevoegd; gehecht; vastzittend; verkleefd; verknocht
fastened aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden dichtgeknoopt; vastgemaakt
joined aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden
united aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig

aanvoegen:

aanvoegen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanvoegen
    the join; the joining up
    • join [the ~] zelfstandig naamwoord
    • joining up [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aanvoegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
join aanvoegen join
joining up aanvoegen bijvoegen; toevoegen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
join aaneenlassen; aaneenschakelen; aansluiten; bij elkaar brengen; bijdoen; bijeen komen; bijeenbrengen; bijsluiten; bijvoegen; binden; bundelen; combineren; concentreren; deelnemen; een combinatie maken; erbij komen; erbij voegen; in de val laten lopen; knevelen; knopen; koppelen; lassen; meedoen; participeren; samenbrengen; samenkomen; samenvoegen; strikken; toevoegen; vastbinden; vastmaken; verbinden; voegen; zich voegen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
join mede; mee