Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. aanstellerij:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanstellerij (Nederlands) in het Engels

aanstellerij:

aanstellerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aanstellerij (toneel)
    the affectation; the pose; the swank; the put on
    • affectation [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pose [the ~] zelfstandig naamwoord
    • swank [the ~] zelfstandig naamwoord
    • put on [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aanstellerij:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affectation aanstellerij; toneel geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid
pose aanstellerij; toneel modelzitten; poseren
put on aanstellerij; toneel
swank aanstellerij; toneel branie; branieschopper; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; gepraal; grootspraak; haantje; opschepperij; praalzucht; snoeverij
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pose figureren
put on aandoen; aankleden; aanmaken; aantrekken; aanzetten; inschakelen; licht aansteken; omdoen; onderbinden; ontsteken; starten; voorbinden; voordoen
swank brallen; grootspreken; opscheppen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
put on aangedaan; aangezet; ingeschakeld

Wiktionary: aanstellerij

aanstellerij
noun
  1. het zich aanstellen