Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. alleenstaande:
  2. alleenstaand:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor alleenstaande (Nederlands) in het Engels

alleenstaande:

alleenstaande [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. alleenstaande (vrijgezel)
    the bachelor; the single
    • bachelor [the ~] zelfstandig naamwoord
    • single [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. alleenstaande

Vertaal Matrix voor alleenstaande:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bachelor alleenstaande; vrijgezel aspirant; gegadigde; geinteresseerde; kandidaat
single alleenstaande; vrijgezel plaatje; singeltje
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
single alleenstaand; een; eenmans; eenpersoons; eentje; ongebonden; ongehuwd; ongetrouwd; op zichzelf; single; vrijgezel
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
one person household alleenstaande
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bachelor alleenstaand; single

Verwante woorden van "alleenstaande":


alleenstaand:

alleenstaand bijvoeglijk naamwoord

  1. alleenstaand (single)
    single; bachelor; spinster; unattached
  2. alleenstaand (vrijgezel; ongebonden)
    single; unattached
  3. alleenstaand (vrijstaand; gescheiden; apart; )
    separate; free-standing; on its own; isolated; apart; solo
  4. alleenstaand (vrijstaand; geïsoleerd; apart; )
    separate; free-standing; on its own; isolated

Vertaal Matrix voor alleenstaand:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bachelor alleenstaande; aspirant; gegadigde; geinteresseerde; kandidaat; vrijgezel
single alleenstaande; plaatje; singeltje; vrijgezel
solo alleenzang; solo; solodeel; solozangen
spinster oude vrijster; vrijster
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
separate afscheiden; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; delen; hakken; in stukken hakken; isoleren; loskoppelen; opdelen; opsplitsen; scheiden; separeren; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteenhalen; uitsplitsen; van elkaar gaan
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
isolated afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; geïsoleerd; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand afgezonderd; apart; bijzonder; desolaat; eenzaam; enig; enig in zijn soort; in quarantaine; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek; verlaten
separate afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; geïsoleerd; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand afzonderlijk; apart; besloten; bijzonder; enig; enig in zijn soort; gescheiden; los van elkaar; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; privé; separaat; uniek
single alleenstaand; ongebonden; single; vrijgezel een; eenmans; eenpersoons; eentje; ongehuwd; ongetrouwd; op zichzelf
unattached alleenstaand; ongebonden; single; vrijgezel onafhankelijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apart afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand apart; gescheiden; los van elkaar; ontbonden; opgeheven; separaat; uit elkaar; uit elkander; uiteen; uiteengegaan; uiteengevallen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen
bachelor alleenstaand; single
free-standing afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; geïsoleerd; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand
on its own afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; geïsoleerd; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand afzonderlijk; apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; separaat; uniek
solo afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand
spinster alleenstaand; single

Verwante woorden van "alleenstaand":


Wiktionary: alleenstaand

alleenstaand
adjective
  1. not married nor dating
  2. unmarried; widowed
  3. not married
  4. having no husband or wife