Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. argument:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor argument (Nederlands) in het Engels

argument:

argument [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het argument
    the argument
    • argument [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. het argument
    the argument
    – A value that a function or a method uses to perform operations or calculations. The type of argument is specific to the function or method. Common arguments include numbers, text, cell references, and names. 1
    • argument [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor argument:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
argument argument beredenering; botsing; conflict; debat; dispuut; gedachtegang; geschil; onenigheid; onmin; onvrede; pleidooi; redenering; redestrijd; redetwist; ruzie; tegenbetoog; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling

Verwante woorden van "argument":

  • argumenten

Wiktionary: argument

argument
noun
  1. een aangevoerd feit in een discussie om een zienswijze te ondersteunen
  2. een reden om iets te doen
argument
noun
  1. variable that is being passed to a function