Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bagatelliseren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bagatelliseren (Nederlands) in het Engels

bagatelliseren:

bagatelliseren werkwoord (bagatelliseer, bagatelliseert, bagatelliseerde, bagatelliseerden, gebagetelliseerd)

  1. bagatelliseren (vergoelijken)
    trivialize; to play down; to gloss over; to smooth over; trivialise
    • trivialize werkwoord, Amerikaans
    • play down werkwoord (plays down, played down, playing down)
    • gloss over werkwoord (glosses over, glossed over, glossing over)
    • smooth over werkwoord (smooths over, smoothed over, smoothing over)
    • trivialise werkwoord, Brits
  2. bagatelliseren
    trivialise; to play down; trivialize

Conjugations for bagatelliseren:

o.t.t.
  1. bagatelliseer
  2. bagatelliseert
  3. bagatelliseert
  4. bagetelliseren
  5. bagatelliseren
  6. bagetelliseren
o.v.t.
  1. bagatelliseerde
  2. bagatelliseerde
  3. bagatelliseerde
  4. bagatelliseerden
  5. bagatelliseerden
  6. bagatelliseerden
v.t.t.
  1. heb gebagetelliseerd
  2. hebt gebagetelliseerd
  3. heeft gebagetelliseerd
  4. hebben gebagetelliseerd
  5. hebben gebagetelliseerd
  6. hebben gebagetelliseerd
v.v.t.
  1. had gebagetelliseerd
  2. had gebagetelliseerd
  3. had gebagetelliseerd
  4. hadden gebagetelliseerd
  5. hadden gebagetelliseerd
  6. hadden gebagetelliseerd
o.t.t.t.
  1. zal bagatelliseren
  2. zult bagatelliseren
  3. zal bagatelliseren
  4. zullen bagatelliseren
  5. zullen bagatelliseren
  6. zullen bagatelliseren
o.v.t.t.
  1. zou bagatelliseren
  2. zou bagatelliseren
  3. zou bagatelliseren
  4. zouden bagatelliseren
  5. zouden bagatelliseren
  6. zouden bagatelliseren
diversen
  1. bagatelliseer!
  2. bagatelliseert!
  3. gebagetelliseerd
  4. bagetelliserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bagatelliseren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smooth over vergoelijking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gloss over bagatelliseren; vergoelijken achterhouden; bemantelen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen
play down bagatelliseren; vergoelijken
smooth over bagatelliseren; vergoelijken vergoelijken
trivialise bagatelliseren; vergoelijken
trivialize bagatelliseren; vergoelijken