Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bankwerkers:
  2. bankwerker:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bankwerkers (Nederlands) in het Engels

bankwerkers:

bankwerkers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bankwerkers
    the fitters; the work-bench worker

Vertaal Matrix voor bankwerkers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fitters bankwerkers monteurs
work-bench worker bankwerkers

Verwante woorden van "bankwerkers":


bankwerkers vorm van bankwerker:

bankwerker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bankwerker
    the benchman
    • benchman [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bankwerker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
benchman bankwerker

Verwante woorden van "bankwerker":


Wiktionary: bankwerker

bankwerker
noun
  1. beroep|nld iemand die bankwerk verricht.