Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bedoezeld:
  2. bedoezelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bedoezeld (Nederlands) in het Engels

bedoezeld:

bedoezeld bijvoeglijk naamwoord

  1. bedoezeld (groezelig; morsig; smoezelig; viezig)
    grubby; smutty; fastidious; grimy; churlish; dirty; filthy

Vertaal Matrix voor bedoezeld:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dirty drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
filthy drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dirty bevuilen; vies maken; viesmaken; vuil maken; vuilmaken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
churlish bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig bokkig; met vuil bemorst; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
dirty bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig bevlekt; goor; met vuil bemorst; morsig; onkies; onkuis; onrein; onverkwikkelijk; onzindelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; vlekkig; vuil; walgelijk; weerzinwekkend
fastidious bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig
filthy bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vervuild; vies; walgelijk; weerzinwekkend
grimy bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig donker; dubieus; duister; glibberig; kliederig; knoeierig; met vuil bemorst; morsig; obscuur; onguur; smerig; verdacht; vies; vuil
grubby bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig bevlekt; flodderig; grauw; haveloos; kliederig; knoeierig; met vuil bemorst; morsig; onkies; onkuis; onrein; onzindelijk; ranzig; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; vaal; vies; viezig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig
smutty bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig

bedoezelen:

bedoezelen werkwoord (bedoezel, bedoezelt, bedoezelde, bedoezelden, bedoezeld)

  1. bedoezelen
    to blur; to dim; slur
    – become vague or indistinct 1
    • blur werkwoord (blurs, blurred, blurring)
      • The distinction between the two theories blurred1
    • dim werkwoord (dims, dimmed, dimming)
    • slur werkwoord

Conjugations for bedoezelen:

o.t.t.
  1. bedoezel
  2. bedoezelt
  3. bedoezelt
  4. bedoezelen
  5. bedoezelen
  6. bedoezelen
o.v.t.
  1. bedoezelde
  2. bedoezelde
  3. bedoezelde
  4. bedoezelden
  5. bedoezelden
  6. bedoezelden
v.t.t.
  1. heb bedoezeld
  2. hebt bedoezeld
  3. heeft bedoezeld
  4. hebben bedoezeld
  5. hebben bedoezeld
  6. hebben bedoezeld
v.v.t.
  1. had bedoezeld
  2. had bedoezeld
  3. had bedoezeld
  4. hadden bedoezeld
  5. hadden bedoezeld
  6. hadden bedoezeld
o.t.t.t.
  1. zal bedoezelen
  2. zult bedoezelen
  3. zal bedoezelen
  4. zullen bedoezelen
  5. zullen bedoezelen
  6. zullen bedoezelen
o.v.t.t.
  1. zou bedoezelen
  2. zou bedoezelen
  3. zou bedoezelen
  4. zouden bedoezelen
  5. zouden bedoezelen
  6. zouden bedoezelen
diversen
  1. bedoezel!
  2. bedoezelt!
  3. bedoezeld
  4. bedoezelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bedoezelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dim deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blur bedoezelen achterhouden; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
dim bedoezelen dimmen
slur bedoezelen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dim bleek; flauw; flets; laf; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; schemerachtig; schemerig; schimmig; vaag; vagelijk; verschoten; wazig; zonder zout; zoutloos
fuzzy doezelig; donzig; pluizig; soezerig; suf; vaag; verward
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
fuzzy bedoezelen