Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. beitel:
  2. beitelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beitel (Nederlands) in het Engels

beitel:

beitel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de beitel
    the chisel
    • chisel [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor beitel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chisel beitel

Verwante woorden van "beitel":

  • beitelen, beitels, beiteltje, beiteltjes

Wiktionary: beitel

beitel
noun
  1. een scherp stuk gereedschap met een wigvormige snede
beitel
noun
  1. tool consisting of a slim oblong block of metal

Cross Translation:
FromToVia
beitel chisel; graver ciseau — Lame, pièce métallique aiguisée à son extrémité, servant à couper ou à travailler le bois, le métal, etc.

beitel vorm van beitelen:

beitelen werkwoord (beitel, beitelt, beitelde, beitelden, gebeiteld)

  1. beitelen
    to carve out
    • carve out werkwoord (carves out, carved out, carving out)

Conjugations for beitelen:

o.t.t.
  1. beitel
  2. beitelt
  3. beitelt
  4. beitelen
  5. beitelen
  6. beitelen
o.v.t.
  1. beitelde
  2. beitelde
  3. beitelde
  4. beitelden
  5. beitelden
  6. beitelden
v.t.t.
  1. heb gebeiteld
  2. hebt gebeiteld
  3. heeft gebeiteld
  4. hebben gebeiteld
  5. hebben gebeiteld
  6. hebben gebeiteld
v.v.t.
  1. had gebeiteld
  2. had gebeiteld
  3. had gebeiteld
  4. hadden gebeiteld
  5. hadden gebeiteld
  6. hadden gebeiteld
o.t.t.t.
  1. zal beitelen
  2. zult beitelen
  3. zal beitelen
  4. zullen beitelen
  5. zullen beitelen
  6. zullen beitelen
o.v.t.t.
  1. zou beitelen
  2. zou beitelen
  3. zou beitelen
  4. zouden beitelen
  5. zouden beitelen
  6. zouden beitelen
diversen
  1. beitel!
  2. beitelt!
  3. gebeiteld
  4. beitelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beitelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carve out beitelen uithakken; uithouwen; uitkappen

Verwante woorden van "beitelen":


Wiktionary: beitelen


Cross Translation:
FromToVia
beitelen carve; chisel; grave; whittle burinertravailler au burin.
beitelen chisel; carve; engrave; whittle ciseler — (cuisine) Couper un aliment en cubes très fin, en coupant 3 fois de haut en bas et 3 fois dans le sens de la largeur en laissant le pédoncule entier (pour qu'il tienne les tranches), ensuite on coupe très finement l'oignon perpendiculairement au incisions préalablement faites. (par exemple l' oignon), ou à in
beitelen cut; slice; trim; carve; chisel; whittle; chop; hack; hew; facet; cut off; grave taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.