Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bezem:
  2. bezemen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bezem (Nederlands) in het Engels

bezem:

bezem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bezem (veger)
    the broom; the besom
    • broom [the ~] zelfstandig naamwoord
    • besom [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bezem:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besom bezem; veger
broom bezem; veger bezemkruid; brem; bremstruik

Verwante woorden van "bezem":

  • bezems, bezempje, bezempjes

Verwante definities voor "bezem":

  1. werktuig met lange steel, om te vegen1
    • met deze bezem veeg ik de stoep schoon1

Wiktionary: bezem

bezem
noun
  1. een huishoudelijk voorwerp om stof en vuil bij elkaar te vegen
bezem
noun
  1. domestic utensil

Cross Translation:
FromToVia
bezem broom; brush BesenArbeitsgerät zur Reinigung, auf welchem Borsten (aus Tierhaar oder Kunststoff) auf einem Träger, Schaft (aus Holz, Kunststoff oder Metall) aufgebracht und das mit einem Stiel versehen ist; in der einfachsten Form Reisigbündel, Rutenbündel oder Strohbündel mit oder
bezem broom balai — Outil fait d’une nappe souple

bezemen:

bezemen werkwoord (bezem, bezemt, bezemde, bezemden, gebezemd)

  1. bezemen
    to sweep
    • sweep werkwoord (sweeps, swept, sweeping)

Conjugations for bezemen:

o.t.t.
  1. bezem
  2. bezemt
  3. bezemt
  4. bezemen
  5. bezemen
  6. bezemen
o.v.t.
  1. bezemde
  2. bezemde
  3. bezemde
  4. bezemden
  5. bezemden
  6. bezemden
v.t.t.
  1. heb gebezemd
  2. hebt gebezemd
  3. heeft gebezemd
  4. hebben gebezemd
  5. hebben gebezemd
  6. hebben gebezemd
v.v.t.
  1. had gebezemd
  2. had gebezemd
  3. had gebezemd
  4. hadden gebezemd
  5. hadden gebezemd
  6. hadden gebezemd
o.t.t.t.
  1. zal bezemen
  2. zult bezemen
  3. zal bezemen
  4. zullen bezemen
  5. zullen bezemen
  6. zullen bezemen
o.v.t.t.
  1. zou bezemen
  2. zou bezemen
  3. zou bezemen
  4. zouden bezemen
  5. zouden bezemen
  6. zouden bezemen
diversen
  1. bezem!
  2. bezemt!
  3. gebezemd
  4. bezemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bezemen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sweep bezemen opschonen; vegen

Wiktionary: bezemen


Cross Translation:
FromToVia
bezemen sweep; whisk balayernettoyer un lieu avec le balai.