Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bezoeking:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bezoeking (Nederlands) in het Engels

bezoeking:

bezoeking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de bezoeking (beproeving; kwelling; ergernis; )
    the ordeal; the test; the testing
    • ordeal [the ~] zelfstandig naamwoord
    • test [the ~] zelfstandig naamwoord
    • testing [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bezoeking:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ordeal beproeving; bezoeking; ergernis; grief; kwelling; nood; temptatie aanvechting; bekoring; beproeving; ernstige toetsing; godsoordeel; oordeel van god; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking; vuurproef
test beproeving; bezoeking; ergernis; grief; kwelling; nood; temptatie chemische verbinding; computertoets; maatstaf; probeersel; proef; proefwerk; reagens; repetitie; test; toets; toetssteen
testing beproeving; bezoeking; ergernis; grief; kwelling; nood; temptatie beproeving; ernstige toetsing; keuring; proef; testen; toetsing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
test aanvragen; aanzoeken; beproeven; examen afnemen; examineren; keuren; onderzoeken; op de proef stellen; overhoren; proberen; proeven; testen; toetsen; uitnodigen; uitproberen; uittesten; verzoeken; vragen

Verwante woorden van "bezoeking":

  • bezoekingen