Nederlands

Uitgebreide vertaling voor blikjes (Nederlands) in het Engels

blikjes:

blikjes [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. blikjes
    the cans; the tins; the containers; the jars; the canisters; the jugs
    • cans [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tins [the ~] zelfstandig naamwoord
    • containers [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jars [the ~] zelfstandig naamwoord
    • canisters [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jugs [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor blikjes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
canisters blikjes busjes
cans blikjes busjes
containers blikjes achterbakken; busjes; containers; doosjes; laadbakken
jars blikjes busjes
jugs blikjes busjes; kannen
tins blikjes busjes

Verwante woorden van "blikjes":


blikje:

blikje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het blikje (opbergblik; blik; bus; trommel)
    the canister; the can; the tin; the storage can; the little drum; the little can
    • canister [the ~] zelfstandig naamwoord
    • can [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tin [the ~] zelfstandig naamwoord
    • storage can [the ~] zelfstandig naamwoord
    • little drum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • little can [the ~] zelfstandig naamwoord
    the box
    – a (usually rectangular) container; may have a lid 1
    • box [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he rummaged through a box of spare parts1
    the container
    – any object that can be used to hold things (especially a large metal boxlike object of standardized dimensions that can be loaded from one form of transport to another) 1
    the bin
    – a container; usually has a lid 1
    • bin [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. het blikje (busje)
    the little can

blikje

  1. blikje (lip)
    the lip
    • lip [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor blikje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bin blik; blikje; bus; opbergblik; trommel afvalbak; bak; vuilnisbak
box blik; blikje; bus; opbergblik; trommel beeldbuis; box; buis; doos; kabinetje; kast; kastje; kist; kistje; krat; kratje; opbergdoos; opbergruimte
can blik; blikje; bus; opbergblik; trommel blik; conservenblik
canister blik; blikje; bus; opbergblik; trommel
container blik; blikje; bus; opbergblik; trommel bak; container; containertoepassing; reservoir
lip blikje; lip lip; mond; schenktuiten; tuiten
little can blik; blikje; bus; busje; opbergblik; trommel
little drum blik; blikje; bus; opbergblik; trommel slaginstrumentje; trommeltje
storage can blik; blikje; bus; opbergblik; trommel
tin blik; blikje; bus; opbergblik; trommel blik; conservenblik; metaal; tin
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
box boksen; omkaderen
can in blik conserveren; inblikken; inmaken; wecken
tin in blik conserveren; inblikken; inmaken; vertinnen; wecken
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
can blik; dun metaal
tin blik; dun metaal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tin tinnen

Verwante woorden van "blikje":


Wiktionary: blikje


Cross Translation:
FromToVia
blikje tin can; can; tin; beverage can canette — Boîte de boisson

blikjes vorm van blik:

blik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de blik (opbergblik; bus; blikje; trommel)
    the canister; the can; the tin; the storage can; the little drum; the little can
    • canister [the ~] zelfstandig naamwoord
    • can [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tin [the ~] zelfstandig naamwoord
    • storage can [the ~] zelfstandig naamwoord
    • little drum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • little can [the ~] zelfstandig naamwoord
    the box
    – a (usually rectangular) container; may have a lid 1
    • box [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he rummaged through a box of spare parts1
    the container
    – any object that can be used to hold things (especially a large metal boxlike object of standardized dimensions that can be loaded from one form of transport to another) 1
    the bin
    – a container; usually has a lid 1
    • bin [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de blik (conservenblik)
    the can; the tin
    • can [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tin [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de blik (metaal; tin)
    the metal; the tin
    • metal [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tin [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. de blik (oogopslag)
    the glance
    • glance [the ~] zelfstandig naamwoord

blik [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het blik (dun metaal)

Vertaal Matrix voor blik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bin blik; blikje; bus; opbergblik; trommel afvalbak; bak; vuilnisbak
box blik; blikje; bus; opbergblik; trommel beeldbuis; box; buis; doos; kabinetje; kast; kastje; kist; kistje; krat; kratje; opbergdoos; opbergruimte
can blik; blikje; bus; conservenblik; opbergblik; trommel
canister blik; blikje; bus; opbergblik; trommel
container blik; blikje; bus; opbergblik; trommel bak; container; containertoepassing; reservoir
glance blik; oogopslag blikken; lonk; oogopslagen
little can blik; blikje; bus; opbergblik; trommel blikje; busje
little drum blik; blikje; bus; opbergblik; trommel slaginstrumentje; trommeltje
metal blik; metaal; tin geldsoort; geldspecie
storage can blik; blikje; bus; opbergblik; trommel
tin blik; blikje; bus; conservenblik; metaal; opbergblik; tin; trommel tin
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
box boksen; omkaderen
can in blik conserveren; inblikken; inmaken; wecken
glance aanroeren; aanstippen; blikken; blikken werpen; even aanraken; gluren; loeren
tin in blik conserveren; inblikken; inmaken; vertinnen; wecken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
metal metaal; metalen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
can blik; dun metaal
tin blik; dun metaal
tin-plate blik; dun metaal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tin tinnen

Verwante woorden van "blik":


Verwante definities voor "blik":

  1. bord om vuil op te vegen2
    • ik veeg de scherven op met stoffer en blik2
  2. geplet staal met laagje tin2
    • we eten appelmoes uit blik2
  3. het kijken2
    • hij wierp een blik in huis2
  4. manier van kijken2
    • met een boze blik keek hij me aan2

Wiktionary: blik

blik
noun
  1. een cilindervormig afgesloten blikken vaatje
blik
noun
  1. facial expression
  2. action of looking
  3. (slang) a look
  4. squint
  5. a container used to carry and dispense water for plants
  6. airtight container

Cross Translation:
FromToVia
blik peek; glance; peep; glimpse; view Blick — (kurzes) Betrachten; Anschauen; das Erfassen von etwas mit den Augen
blik can; tin Büchse — (umgangssprachlich) Konservendose
blik can; tin BüchseBehälter, meist aus Blech
blik container; box; can Dose — kleiner Behälter mit Deckel
blik can; canister Kanister — verschließbarer Behälter, meist aus Blech, Plastik, der zum Transport und Aufbewahren von Flüssigkeiten (Wasser, Öl, Treibstoff) benutzt wird
blik tin; can blik — een cilindervormig afgesloten blikken vaatje
blik sheet-metal; tin; tin plate fer-blanctôle de fer recouvrir d’étain pour protéger de la rouille avec laquelle on fabrique des ustensiles courants, les boîtes de conserve, etc.