Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. build:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor build (Nederlands) in het Engels

build:

build

  1. build
    the build
    – A named set of deliverables (software components) produced, usually by compiling, from a discrete set of source versions. 1
    • build [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor build:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
build build constitutie; figuur; gedaante; gestalte; lichaamsbouw; lichaamspostuur; postuur; uiterlijk; vorm
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
build aanbouwen; bijbouwen; bouwen; compileren; construeren; in elkaar timmeren; ineentimmeren; opbouwen; oprichten; optrekken; overeindzetten; timmerend in elkaar zetten; uitbouwen