Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bunkeren:
  2. bunker:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bunkeren (Nederlands) in het Engels

bunkeren:

bunkeren werkwoord (bunker, bunkert, bunkerde, bunkerden, gebunker)

  1. bunkeren (verorberen; consumeren; vreten; )
    to dispatch; to consume
    • dispatch werkwoord (dispatches, dispatched, dispatching)
    • consume werkwoord (consumes, consumed, consuming)

Conjugations for bunkeren:

o.t.t.
  1. bunker
  2. bunkert
  3. bunkert
  4. bunkeren
  5. bunkeren
  6. bunkeren
o.v.t.
  1. bunkerde
  2. bunkerde
  3. bunkerde
  4. bunkerden
  5. bunkerden
  6. bunkerden
v.t.t.
  1. heb gebunker
  2. hebt gebunker
  3. heeft gebunker
  4. hebben gebunker
  5. hebben gebunker
  6. hebben gebunker
v.v.t.
  1. had gebunker
  2. had gebunker
  3. had gebunker
  4. hadden gebunker
  5. hadden gebunker
  6. hadden gebunker
o.t.t.t.
  1. zal bunkeren
  2. zult bunkeren
  3. zal bunkeren
  4. zullen bunkeren
  5. zullen bunkeren
  6. zullen bunkeren
o.v.t.t.
  1. zou bunkeren
  2. zou bunkeren
  3. zou bunkeren
  4. zouden bunkeren
  5. zouden bunkeren
  6. zouden bunkeren
diversen
  1. bunker!
  2. bunkert!
  3. gebunker
  4. bunkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bunkeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consume verbruiken
dispatch aflevering; leverantie; levering; missie; roeping; uitlevering; zending; zending met speciale opdracht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consume bikken; bunkeren; consumeren; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen consumeren; doorjagen; drugs consumeren; eten; gebruiken; laven; lenigen; lessen; nuttigen; opeten; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; oppeuzelen; opvreten; tegoed doen; tot zich nemen; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verorberen; verslinden; verteren; vreten
dispatch bikken; bunkeren; consumeren; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen verzenden
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
dispatch verzending

Verwante woorden van "bunkeren":


bunker:

bunker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bunker (betonnen onderkomen)
    the bunker; the coal-hold
    • bunker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coal-hold [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bunker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bunker betonnen onderkomen; bunker kolenruim
coal-hold betonnen onderkomen; bunker kolenruim

Verwante woorden van "bunker":


Wiktionary: bunker

bunker
noun
  1. hardened shelter

Cross Translation:
FromToVia
bunker haven; place of refuge; shelter; sanctuary; retreat; asylum abriTraductions à trier suivant le sens.