Nederlands

Uitgebreide vertaling voor defect (Nederlands) in het Engels

defect:

defect bijvoeglijk naamwoord

  1. defect (aan stukken; kapot; gebroken; )
    defective; broken; in pieces; finished
  2. defect (buiten gebruik; stuk; onklaar)
    out of order; faulty; indistinct; obscure; unclear

defect [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het defect (machinedefect; fout; gebrek; mankement; euvel)
    the machine defect

Vertaal Matrix voor defect:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
machine defect defect; euvel; fout; gebrek; machinedefect; mankement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
finished ten einde zijn
obscure troebel maken; verdonkeren; verduisteren; versomberen; vertroebelen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broken aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk aan scherven; aan stukken; beschadigd; gebarsten; gebroken; geknikt; geradbraakt; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk; stukgebroken; verbroken
defective aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk aan stukken; gebrekkig; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; ondeugdelijk; stuk
faulty buiten gebruik; defect; onklaar; stuk ernaast; fout; foutief; lek; mis; ondicht; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
finished aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk af; afgedaan; afgelopen; afgemat; beëindigd; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; doorgekookt; gaar; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; hondsmoe; klaar; op; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij
indistinct buiten gebruik; defect; onklaar; stuk onduidelijk; onoverzichtelijk; wollig
obscure buiten gebruik; defect; onklaar; stuk donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onduidelijk; onguur; onoverzichtelijk; verdacht; wollig
unclear buiten gebruik; defect; onklaar; stuk flauw; mistig; nevelachtig; niet doorzichtig; ondoorzichtig; onduidelijk; onhelder; onoverzichtelijk; vaag; vagelijk; wazig; wollig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in pieces aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk
out of order buiten gebruik; defect; onklaar; stuk aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk

Verwante woorden van "defect":


Wiktionary: defect

defect
noun
  1. storing, beschadiging van een apparaat
defect
adjective
  1. having one or more defects
  2. not working properly
noun
  1. failure, particularly mechanical

Cross Translation:
FromToVia
defect defect Mangeloft im Plural: Fehler, Unvollkommenheit bei einer Sache
defect damage; defect; flaw; harm; hurt; impairment; imperfection; loss dégâtdommage, détérioration amener par un accident ou une cause violente.
defect harm; damage; detriment; disadvantage; hurt; injury; loss; defect; flaw; impairment; imperfection préjudicetort ; dommage.