Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. denderen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor denderen (Nederlands) in het Engels

denderen:

denderen werkwoord (dender, dendert, denderde, denderden, gedenderd)

  1. denderen (dreunen; daveren)
    to rumble; to rattle; to thunder
    • rumble werkwoord (rumbles, rumbled, rumbling)
    • rattle werkwoord (rattles, rattled, rattling)
    • thunder werkwoord (thunders, thundered, thundering)

Conjugations for denderen:

o.t.t.
  1. dender
  2. dendert
  3. dendert
  4. denderen
  5. denderen
  6. denderen
o.v.t.
  1. denderde
  2. denderde
  3. denderde
  4. denderden
  5. denderden
  6. denderden
v.t.t.
  1. ben gedenderd
  2. bent gedenderd
  3. is gedenderd
  4. zijn gedenderd
  5. zijn gedenderd
  6. zijn gedenderd
v.v.t.
  1. was gedenderd
  2. was gedenderd
  3. was gedenderd
  4. waren gedenderd
  5. waren gedenderd
  6. waren gedenderd
o.t.t.t.
  1. zal denderen
  2. zult denderen
  3. zal denderen
  4. zullen denderen
  5. zullen denderen
  6. zullen denderen
o.v.t.t.
  1. zou denderen
  2. zou denderen
  3. zou denderen
  4. zouden denderen
  5. zouden denderen
  6. zouden denderen
diversen
  1. dender!
  2. dendert!
  3. gedenderd
  4. denderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

denderen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. denderen (daveren; dreunen)
    the booming
    • booming [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor denderen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
booming daveren; denderen; dreunen
rattle babbelaar; babbelaarster; gereutel; gerochel; kinderspeeltje; klep; klepper; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kletstante; kwebbel; leuteraar; leuteraarster; leuterkous; rammelaar; ratel; zwammer; zwetser
thunder donder; donderslagen; gedonder
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rattle daveren; denderen; dreunen babbelen; kakelen; klappen; klepperen; kletsen; kwaken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; piepen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
rumble daveren; denderen; dreunen knorren; knorrend geluid maken
thunder daveren; denderen; dreunen donderen; flitsen; fulmineren; lichten; onweren; oplichten; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitvaren; woeden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
booming bloeiend; daverend; donderend; florissant

Wiktionary: denderen

denderen
verb
  1. dreunend geluid maken