Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. dichtgeknoopt:
  2. dichtknopen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dichtgeknoopt (Nederlands) in het Engels

dichtgeknoopt:

dichtgeknoopt bijvoeglijk naamwoord

  1. dichtgeknoopt
    buttoned up; fastened

Vertaal Matrix voor dichtgeknoopt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fastened dichtgeknoopt aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; vastgemaakt; verbonden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buttoned up dichtgeknoopt

Verwante woorden van "dichtgeknoopt":

  • dichtgeknoopte

dichtgeknoopt vorm van dichtknopen:

dichtknopen werkwoord (knoop dicht, knoopt dicht, knoopte dicht, knoopten dicht, dichtgeknoopt)

  1. dichtknopen (dichtdoen)
    to button up
    • button up werkwoord (buttons up, buttoned up, buttoning up)

Conjugations for dichtknopen:

o.t.t.
  1. knoop dicht
  2. knoopt dicht
  3. knoopt dicht
  4. knopen dicht
  5. knopen dicht
  6. knopen dicht
o.v.t.
  1. knoopte dicht
  2. knoopte dicht
  3. knoopte dicht
  4. knoopten dicht
  5. knoopten dicht
  6. knoopten dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgeknoopt
  2. hebt dichtgeknoopt
  3. heeft dichtgeknoopt
  4. hebben dichtgeknoopt
  5. hebben dichtgeknoopt
  6. hebben dichtgeknoopt
v.v.t.
  1. had dichtgeknoopt
  2. had dichtgeknoopt
  3. had dichtgeknoopt
  4. hadden dichtgeknoopt
  5. hadden dichtgeknoopt
  6. hadden dichtgeknoopt
o.t.t.t.
  1. zal dichtknopen
  2. zult dichtknopen
  3. zal dichtknopen
  4. zullen dichtknopen
  5. zullen dichtknopen
  6. zullen dichtknopen
o.v.t.t.
  1. zou dichtknopen
  2. zou dichtknopen
  3. zou dichtknopen
  4. zouden dichtknopen
  5. zouden dichtknopen
  6. zouden dichtknopen
en verder
  1. is dichtgeknoopt
  2. zijn dichtgeknoopt
diversen
  1. knoop dicht!
  2. knoopt dicht!
  3. dichtgeknoopt
  4. dichtknopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dichtknopen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
button up dichtdoen; dichtknopen aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen

Wiktionary: dichtknopen

dichtknopen
verb
  1. dicht maken door middel van een knoop
dichtknopen
verb
  1. form into a knot; tie with knot(s)
  2. to fasten with a button