Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. dimmen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dimmen (Nederlands) in het Engels

dimmen:

dimmen werkwoord (dim, dimt, dimde, dimden, gedimd)

  1. dimmen
    to dim
    • dim werkwoord (dims, dimmed, dimming)

Conjugations for dimmen:

o.t.t.
  1. dim
  2. dimt
  3. dimt
  4. dimmen
  5. dimmen
  6. dimmen
o.v.t.
  1. dimde
  2. dimde
  3. dimde
  4. dimden
  5. dimden
  6. dimden
v.t.t.
  1. heb gedimd
  2. hebt gedimd
  3. heeft gedimd
  4. hebben gedimd
  5. hebben gedimd
  6. hebben gedimd
v.v.t.
  1. had gedimd
  2. had gedimd
  3. had gedimd
  4. hadden gedimd
  5. hadden gedimd
  6. hadden gedimd
o.t.t.t.
  1. zal dimmen
  2. zult dimmen
  3. zal dimmen
  4. zullen dimmen
  5. zullen dimmen
  6. zullen dimmen
o.v.t.t.
  1. zou dimmen
  2. zou dimmen
  3. zou dimmen
  4. zouden dimmen
  5. zouden dimmen
  6. zouden dimmen
en verder
  1. is gedimd
  2. zijn gedimd
diversen
  1. dim!
  2. dimt!
  3. gedimd
  4. dimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dimmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dim deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dim dimmen bedoezelen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dim bleek; flauw; flets; laf; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; schemerachtig; schemerig; schimmig; vaag; vagelijk; verschoten; wazig; zonder zout; zoutloos