Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorgevoerd (Nederlands) in het Engels

doorgevoerd:

doorgevoerd bijvoeglijk naamwoord

  1. doorgevoerd
    implemented; enforced

Vertaal Matrix voor doorgevoerd:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enforced doorgevoerd gedwongen; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; onnatuurlijk
implemented doorgevoerd

Verwante woorden van "doorgevoerd":

  • doorgevoerde

doorvoeren:

doorvoeren werkwoord (voer door, voert door, voerde door, voerden door, doorgevoerd)

  1. doorvoeren
    to carry through
    • carry through werkwoord (carry through, carried through, carrying through)

Conjugations for doorvoeren:

o.t.t.
  1. voer door
  2. voert door
  3. voert door
  4. voeren door
  5. voeren door
  6. voeren door
o.v.t.
  1. voerde door
  2. voerde door
  3. voerde door
  4. voerden door
  5. voerden door
  6. voerden door
v.t.t.
  1. heb doorgevoerd
  2. hebt doorgevoerd
  3. heeft doorgevoerd
  4. hebben doorgevoerd
  5. hebben doorgevoerd
  6. hebben doorgevoerd
v.v.t.
  1. had doorgevoerd
  2. had doorgevoerd
  3. had doorgevoerd
  4. hadden doorgevoerd
  5. hadden doorgevoerd
  6. hadden doorgevoerd
o.t.t.t.
  1. zal doorvoeren
  2. zult doorvoeren
  3. zal doorvoeren
  4. zullen doorvoeren
  5. zullen doorvoeren
  6. zullen doorvoeren
o.v.t.t.
  1. zou doorvoeren
  2. zou doorvoeren
  3. zou doorvoeren
  4. zouden doorvoeren
  5. zouden doorvoeren
  6. zouden doorvoeren
en verder
  1. is doorgevoerd
  2. zijn doorgevoerd
diversen
  1. voer door!
  2. voert door!
  3. doorgevoerd
  4. doorvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorvoeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carry through doorvoeren

Verwante woorden van "doorvoeren":


Wiktionary: doorvoeren


Cross Translation:
FromToVia
doorvoeren apply; employ; make use of; use; turn to account; put on; lay down; place; put; put down; lay; set; practice; administer; attach; put onto; add; append; assign; paste appliquermettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher.
doorvoeren exert; practise; put into practice; apply; practice; administer pratiquerTraductions à trier suivant le sens.
doorvoeren realize; realise; achieve; accomplish; fulfil; carry through; produce réaliser — construire