Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. doorstoot:
  2. doorstoten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorstoot (Nederlands) in het Engels

doorstoot:

doorstoot [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. doorstoot
    the run-through

Vertaal Matrix voor doorstoot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
run-through doorstoot

Verwante woorden van "doorstoot":


doorstoten:

doorstoten werkwoord (stoot door, stootte door, stootten door, doorgestoten)

  1. doorstoten (drukkend door iets heen brengen; doordrukken)
    to push through
    • push through werkwoord (pushes through, pushed through, pushing through)
  2. doorstoten (door iets heen drukken; doordrukken)
    to push through; press through

Conjugations for doorstoten:

o.t.t.
  1. stoot door
  2. stoot door
  3. stoot door
  4. stoten door
  5. stoten door
  6. stoten door
o.v.t.
  1. stootte door
  2. stootte door
  3. stootte door
  4. stootten door
  5. stootten door
  6. stootten door
v.t.t.
  1. ben doorgestoten
  2. bent doorgestoten
  3. is doorgestoten
  4. zijn doorgestoten
  5. zijn doorgestoten
  6. zijn doorgestoten
v.v.t.
  1. was doorgestoten
  2. was doorgestoten
  3. was doorgestoten
  4. waren doorgestoten
  5. waren doorgestoten
  6. waren doorgestoten
o.t.t.t.
  1. zal doorstoten
  2. zult doorstoten
  3. zal doorstoten
  4. zullen doorstoten
  5. zullen doorstoten
  6. zullen doorstoten
o.v.t.t.
  1. zou doorstoten
  2. zou doorstoten
  3. zou doorstoten
  4. zouden doorstoten
  5. zouden doorstoten
  6. zouden doorstoten
diversen
  1. stoot door!
  2. stoot door!
  3. doorgestoten
  4. doorstotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorstoten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
press through door iets heen drukken; doordrukken; doorstoten
push through door iets heen drukken; doordrukken; doorstoten; drukkend door iets heen brengen

Verwante woorden van "doorstoten":


Wiktionary: doorstoten


Cross Translation:
FromToVia
doorstoten enter; come into; penetrate; pierce; go in entreraller de dehors vers dedans.
doorstoten penetrate; pierce pénétrerpasser à travers ; entrer fort avant.