Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. droogheid:
  2. droog:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor droogheid (Nederlands) in het Engels

droogheid:

droogheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de droogheid (droogte)
    the drought; the dryness
    • drought [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dryness [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor droogheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drought droogheid; droogte droogte
dryness droogheid; droogte dorheid; droogte; schraalheid

Verwante woorden van "droogheid":


droogheid vorm van droog:

droog bijvoeglijk naamwoord

  1. droog (verdord; dor)
    dry; scorched; barren; withered; parced
  2. droog (schraal; schriel)
    parched

Vertaal Matrix voor droog:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dry afdrogen; centrifugeren; doen drogen; drogen; droogmaken; indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barren dor; droog; verdord bar; dor; infertiel; kaal; onbegroeid; onbehaard; ongastvrij; onherbergzaam; onvruchtbaar; ruig; schraal; steriel; zonder haar
dry dor; droog; verdord droge
parched droog; schraal; schriel
scorched dor; droog; verdord verbrand; verschroeid
withered dor; droog; verdord verdord; verlept; verwelkt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
parced dor; droog; verdord

Verwante woorden van "droog":


Antoniemen van "droog":


Verwante definities voor "droog":

  1. niet zoet van smaak1
    • dit is een droge wijn1
  2. wie grappige dingen op een serieuze manier zegt1
    • Nejdat maakte een droge opmerking1
  3. zonder vloeistof1
    • de was is droog1

Wiktionary: droog

droog
adjective
  1. geen of zeer weinig vocht bevattend.
    • droogdry
droog
adjective
  1. free from liquid or moisture
  2. grim, stern, strict
  3. dry
  4. dryly humorous