Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gefundeerd:
  2. funderen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gefundeerd (Nederlands) in het Engels

gefundeerd:

gefundeerd bijvoeglijk naamwoord

  1. gefundeerd (onderbouwd)
    underpinned; thorough; exhaustive
  2. gefundeerd (op goede gronden steunend; gegrond; degelijk; )
    reasonable; legitimate; convincing; valid; solid; sound
  3. gefundeerd (gegrond)
    founded

Vertaal Matrix voor gefundeerd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sound geluid; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; rumoer; timbre; toon; zeestraat; zeeëngte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sound beieren; bellen; doorklinken; echoën; galmen; iemand opbellen; klank voortbrengen; klinken; klokluiden; luiden; met sonde onderzoeken; opbellen; resoneren; schallen; sonderen; telefoontje plegen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
convincing aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend afdoend; beslissend; klemmend; overtuigend
exhaustive gefundeerd; onderbouwd accuraat; breedsprakig; breedvoerig; fundamenteel; gedetailleerd; in details; langdradig; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; omslachtig; omstandig; precies; secuur; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; wezenlijk; wijdlopig; zorgvuldig
legitimate aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend aannemelijk; billijk; gegrond; geldig; gerechtvaardigd; gewettigd; legaal; legitiem; op deugdelijke gronden steunend; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; valabel; valide; wetmatig; wettelijk; wettig
reasonable aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend aannemelijk; acceptabel; billijk; geloofwaardig; geschikt; hebbelijk; passende; plausibel; redelijk; schappelijk; waarschijnlijk
solid aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; ferm; fiks; flink; gedegen; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; van goede hoedanigheid
sound aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; gedegen; kredietwaardig; solvabel; solvent; van goede hoedanigheid
thorough gefundeerd; onderbouwd absoluut; degelijk; diepgaand; diepgravend; fundamenteel; grondig; helemaal; ideaal; in het geheel; ingrijpend; niet oppervlakkig; perfect; totaal; volkomen; volleerd; volmaakt; wezenlijk; zorgvuldig
valid aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend aannemelijk; arbeidsgeschikt; geldend; geldig; geschikt; in staat te werken; valabel; valide
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
founded gefundeerd; gegrond gesticht; opgericht
underpinned gefundeerd; onderbouwd

gefundeerd vorm van funderen:

funderen werkwoord (fundeer, fundeert, fundeerde, fundeerden, gefundeerd)

  1. funderen (baseren)
    to base
    • base werkwoord (bases, based, basing)
  2. funderen (grondvesten; gronden)
    to lay the foundations
    • lay the foundations werkwoord (lays the foundations, laid the foundations, laying the foundations)
  3. funderen (onderheien; onderbouwen)
    to ground; to found; to base; lay the foundations of

Conjugations for funderen:

o.t.t.
  1. fundeer
  2. fundeert
  3. fundeert
  4. funderen
  5. funderen
  6. funderen
o.v.t.
  1. fundeerde
  2. fundeerde
  3. fundeerde
  4. fundeerden
  5. fundeerden
  6. fundeerden
v.t.t.
  1. heb gefundeerd
  2. hebt gefundeerd
  3. heeft gefundeerd
  4. hebben gefundeerd
  5. hebben gefundeerd
  6. hebben gefundeerd
v.v.t.
  1. had gefundeerd
  2. had gefundeerd
  3. had gefundeerd
  4. hadden gefundeerd
  5. hadden gefundeerd
  6. hadden gefundeerd
o.t.t.t.
  1. zal funderen
  2. zult funderen
  3. zal funderen
  4. zullen funderen
  5. zullen funderen
  6. zullen funderen
o.v.t.t.
  1. zou funderen
  2. zou funderen
  3. zou funderen
  4. zouden funderen
  5. zouden funderen
  6. zouden funderen
en verder
  1. is gefundeerd
  2. zijn gefundeerd
diversen
  1. fundeer!
  2. fundeert!
  3. gefundeerd
  4. funderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor funderen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
base base; bouwfundament; fundament; fundering; grond; grondslag; grondtal; grondvlak; honk; huis; residentie; thuis; verblijf; vloer; woning; woonhuis
ground aarde; aardkorst; afweging; bodem; bodemoppervlak; bouwterrein; gebied; gemalen; grond; kavel; overdenking; overweging; perceel; terrein; vermalen; vloer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
base baseren; funderen; onderbouwen; onderheien begronden
found funderen; onderbouwen; onderheien instellen; invoeren; koloniseren; oprichten; settelen; stichten; vestigen
ground funderen; onderbouwen; onderheien aarden; gronden; hameren; instellen; invoeren; kloppen met een hamer; koloniseren; oprichten; settelen; stichten; vestigen
lay the foundations funderen; gronden; grondvesten instellen; invoeren; koloniseren; oprichten; settelen; stichten; vestigen
lay the foundations of funderen; onderbouwen; onderheien
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
base laagstaand; ploertig
found aangetroffen; gevonden; onbedekt

Wiktionary: funderen

funderen
verb
  1. een fundering aanbrengen
funderen
verb
  1. To support from below with props or masonry

Cross Translation:
FromToVia
funderen erect; establish; found; form fonderasseoir un bâtiment, un édifice sur des fondements.

Verwante vertalingen van gefundeerd