Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. geld:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geld (Nederlands) in het Engels

geld:

geld [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het geld (poen)
    the money; the bread; the cash; the pennies
    • money [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bread [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pennies [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor geld:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bread geld; poen brood; tarwebrood
cash geld; poen centen; contant geld; duit; duiten; geldstukken; kasgeld; kasgelden; kasmiddelen; kasvoorraad
money geld; poen Valuta; centen; duit; duiten; geldstukken; money; valuta
pennies geld; poen centen; duiten; geldstukken
- poen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cash geld in ontvangst nemen; in geld omzetten; incasseren; innen; uitbetalen; verzilveren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cash baar; cash; contant

Verwante woorden van "geld":


Synoniemen voor "geld":


Verwante definities voor "geld":

  1. munten of papier om mee te betalen1
    • ik heb geen geld bij me1

Wiktionary: geld

geld
noun
  1. means of exchange and measure of value
  2. money in the form of notes/bills and coins

Cross Translation:
FromToVia
geld money; dough GeldZahlungsmittel zur Wertaufbewahrung und zum Tauschen gegen Waren, Leistungen, Berechtigungen und anderes
geld money argent — Valeur monétaire
geld currency; money; change; coins; cash monnaie — économie|fr unité de mesure de la valeur et d’échange commercial (généralement émise par une institution officielle).

Verwante vertalingen van geld