Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gelijklopen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gelijklopen (Nederlands) in het Engels

gelijklopen:

gelijklopen bijvoeglijk naamwoord

  1. gelijklopen (dezelfde tijd aangeven)
    be right; be correct with

gelijklopen werkwoord (loop gelijk, loopt gelijk, liep gelijk, liepen gelijk, gelijk gelopen)

  1. gelijklopen (synchroon lopen)

Conjugations for gelijklopen:

o.t.t.
  1. loop gelijk
  2. loopt gelijk
  3. loopt gelijk
  4. lopen gelijk
  5. lopen gelijk
  6. lopen gelijk
o.v.t.
  1. liep gelijk
  2. liep gelijk
  3. liep gelijk
  4. liepen gelijk
  5. liepen gelijk
  6. liepen gelijk
v.t.t.
  1. heb gelijk gelopen
  2. hebt gelijk gelopen
  3. heeft gelijk gelopen
  4. hebben gelijk gelopen
  5. hebben gelijk gelopen
  6. hebben gelijk gelopen
v.v.t.
  1. had gelijk gelopen
  2. had gelijk gelopen
  3. had gelijk gelopen
  4. hadden gelijk gelopen
  5. hadden gelijk gelopen
  6. hadden gelijk gelopen
o.t.t.t.
  1. zal gelijklopen
  2. zult gelijklopen
  3. zal gelijklopen
  4. zullen gelijklopen
  5. zullen gelijklopen
  6. zullen gelijklopen
o.v.t.t.
  1. zou gelijklopen
  2. zou gelijklopen
  3. zou gelijklopen
  4. zouden gelijklopen
  5. zouden gelijklopen
  6. zouden gelijklopen
diversen
  1. loop gelijk!
  2. loopt gelijk!
  3. gelijk gelopen
  4. gelijk lopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gelijklopen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be right conveniëren; deugen; geschikt zijn; passen; passend zijn; uitkomen
be synchronized gelijklopen; synchroon lopen
run parallel to gelijklopen; synchroon lopen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be correct with dezelfde tijd aangeven; gelijklopen
be right dezelfde tijd aangeven; gelijklopen