Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gespletenheid:
  2. gespleten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gespletenheid (Nederlands) in het Engels

gespletenheid:

gespletenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de gespletenheid (schizofrenie)
    the schizophrenia; the dissension
  2. de gespletenheid (tweespalt; verdeeldheid; tweedracht)
    the dissension; the discord; the disunity; the disharmony

Vertaal Matrix voor gespletenheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
discord gespletenheid; tweedracht; tweespalt; verdeeldheid botsing; conflict; disharmonie; misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; onenigheid; ongenoegen; onmin; ontevredenheid; onvrede; ruzie; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete; wanklank
disharmony gespletenheid; tweedracht; tweespalt; verdeeldheid disharmonie; tweedracht
dissension gespletenheid; schizofrenie; tweedracht; tweespalt; verdeeldheid conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete
disunity gespletenheid; tweedracht; tweespalt; verdeeldheid conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete
schizophrenia gespletenheid; schizofrenie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
discord in onmin geraken

Verwante woorden van "gespletenheid":


gespletenheid vorm van gespleten:

gespleten bijvoeglijk naamwoord

  1. gespleten (gevorkt)
    split
    – having been divided; having the unity destroyed 1
    • split bijvoeglijk naamwoord
      • a split group1
    cloven; cleft
    • cloven bijvoeglijk naamwoord
    • cleft bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor gespleten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cleft barst; bergkloof; bergspleet; gat; gleuf; groef; inkeping; kier; kloof; kuiltje; opening; ravijn; reet; rotskloof; rotsspleet; scheur; sleuf; split; spouw; uitsparing
split afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing; gleuf; kier; opening; scheur; sleuf; torn
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
split afscheiden; afsplitsen; afzonderen; hakken; in stukken hakken; klieven; kloven; loskoppelen; opkrassen; scheiden; separeren; splijten; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteensplijten; uitsplitsen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cleft gespleten; gevorkt
cloven gespleten; gevorkt
split gespleten; gevorkt

Verwante woorden van "gespleten":