Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gespreid (Nederlands) in het Engels

gespreid:

gespreid bijvoeglijk naamwoord

  1. gespreid
    spread
    • spread bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor gespreid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spread banket; beleg; broodbeleg; feestdiner; feestmaal; smulpartij; spreiding
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spread een boodschap uitdragen; klaar leggen; rondstrooien; spreiden; uitdragen; uitspreiden; uitwrijven; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verkondigen; verspreiden; verstrooien; verwijden; voortwoekeren; wijder maken; zich verder verspreiden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spread gespreid

Verwante woorden van "gespreid":

  • gespreide

spreiden:

spreiden werkwoord (spreid, spreidt, spreidde, spreidden, gespreid)

  1. spreiden
    to spread
    • spread werkwoord (spreads, spread, spreading)

Conjugations for spreiden:

o.t.t.
  1. spreid
  2. spreidt
  3. spreidt
  4. spreiden
  5. spreiden
  6. spreiden
o.v.t.
  1. spreidde
  2. spreidde
  3. spreidde
  4. spreidden
  5. spreidden
  6. spreidden
v.t.t.
  1. heb gespreid
  2. hebt gespreid
  3. heeft gespreid
  4. hebben gespreid
  5. hebben gespreid
  6. hebben gespreid
v.v.t.
  1. had gespreid
  2. had gespreid
  3. had gespreid
  4. hadden gespreid
  5. hadden gespreid
  6. hadden gespreid
o.t.t.t.
  1. zal spreiden
  2. zult spreiden
  3. zal spreiden
  4. zullen spreiden
  5. zullen spreiden
  6. zullen spreiden
o.v.t.t.
  1. zou spreiden
  2. zou spreiden
  3. zou spreiden
  4. zouden spreiden
  5. zouden spreiden
  6. zouden spreiden
en verder
  1. ben gespreid
  2. bent gespreid
  3. is gespreid
  4. zijn gespreid
  5. zijn gespreid
  6. zijn gespreid
diversen
  1. spreid!
  2. spreidt!
  3. gespreid
  4. spreidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor spreiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spread banket; beleg; broodbeleg; feestdiner; feestmaal; smulpartij; spreiding
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spread spreiden een boodschap uitdragen; klaar leggen; rondstrooien; uitdragen; uitspreiden; uitwrijven; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verkondigen; verspreiden; verstrooien; verwijden; voortwoekeren; wijder maken; zich verder verspreiden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spread gespreid

Wiktionary: spreiden

spreiden
verb
  1. wijd uiteendoen
spreiden
verb
  1. to stretch out, expand
  2. to extend, stretch out (limbs etc)

Cross Translation:
FromToVia
spreiden anoint; smear; spread; grease; apply; lay out; spread out; extend; spread-eagle; augment; enlarge; increase; aggrandize; magnify; step up; unroll; unfold; unfurl; expand; reach; stretch; stretch out; adulterate; dilute étendre — Traductions à trier suivant le sens