Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gestructureerd:
  2. structureren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gestructureerd (Nederlands) in het Engels

gestructureerd:

gestructureerd bijvoeglijk naamwoord

  1. gestructureerd
    structured

Vertaal Matrix voor gestructureerd:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
structured gestructureerd

Verwante woorden van "gestructureerd":

  • gestructureerdheid

gestructureerd vorm van structureren:

structureren werkwoord (structureer, structureert, structureerde, structureerden, gestructureerd)

  1. structureren (struktureren; structuur aanbrengen)
    to structure
    • structure werkwoord (structures, structured, structuring)

Conjugations for structureren:

o.t.t.
  1. structureer
  2. structureert
  3. structureert
  4. structureren
  5. structureren
  6. structureren
o.v.t.
  1. structureerde
  2. structureerde
  3. structureerde
  4. structureerden
  5. structureerden
  6. structureerden
v.t.t.
  1. heb gestructureerd
  2. hebt gestructureerd
  3. heeft gestructureerd
  4. hebben gestructureerd
  5. hebben gestructureerd
  6. hebben gestructureerd
v.v.t.
  1. had gestructureerd
  2. had gestructureerd
  3. had gestructureerd
  4. hadden gestructureerd
  5. hadden gestructureerd
  6. hadden gestructureerd
o.t.t.t.
  1. zal structureren
  2. zult structureren
  3. zal structureren
  4. zullen structureren
  5. zullen structureren
  6. zullen structureren
o.v.t.t.
  1. zou structureren
  2. zou structureren
  3. zou structureren
  4. zouden structureren
  5. zouden structureren
  6. zouden structureren
en verder
  1. ben gestructureerd
  2. bent gestructureerd
  3. is gestructureerd
  4. zijn gestructureerd
  5. zijn gestructureerd
  6. zijn gestructureerd
diversen
  1. structureer!
  2. structureert!
  3. gestructureerd
  4. structurerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor structureren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
structure basislijn; bouw; bouwsector; bouwsel; bouwwerk; bureaucratie; burocratisme; chassis; gebouw; geraamte; grondlijn; hoofdlijn; hoofdlijn in plan of verhaal; pand; structuur
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
structure structureren; structuur aanbrengen; struktureren

Wiktionary: structureren

structureren
verb
  1. (transitive) to give structure to; to arrange