Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gezond:
  2. zonnen:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor gezond:
    • wholesome


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gezond (Nederlands) in het Engels

gezond:

gezond bijvoeglijk naamwoord

  1. gezond (fit; blakend; getraind)
    healthy; in good health; fit; thriving; well
  2. gezond (blakend van gezondheid; fit; zonder ziekte)
    rosy cheeked; fighting fit; in good health; well; healthy; rosy cheeked & bushy tailed
  3. gezond (blakend; zonder ziekte)
    prosperous; healthy; flourishing; thriving; well; in good health
  4. gezond (gezondheidsbevorderend)
    healthy; beneficial to one's health

Vertaal Matrix voor gezond:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fit convulsie; driftbui; fit; kramp; pasvorm; samentrekking; stuip; stuiptrekking; woedeaanval
well bron; put; waterput; wel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fit aanbrengen; aankunnen; aanleggen; aanpassen; aanproberen; bijpassen; installeren; kloppen met; monteren en aansluiten; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; plaatsen; proberen; stroken; stroken met
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fit blakend; fit; getraind; gezond adequaat; arbeidsgeschikt; bekwaam; capabel; competent; gepast; geschikt; in staat te werken; juist; passend; valide
flourishing blakend; gezond; zonder ziekte bloeiend; fleurig; florerend; florissant; opbloeiend; toenemend in bloei; welgesteld; welvarend
healthy blakend; blakend van gezondheid; fit; getraind; gezond; gezondheidsbevorderend; zonder ziekte fleurig; florerend; florissant; gezondheids; welgesteld; welvarend
prosperous blakend; gezond; zonder ziekte bloeiend; florerend; florissant; gelukkig; geslaagd; in goeden doen; succesvol; voorspoedig; voorspoedig verlopend; welgesteld; welvarend
thriving blakend; fit; getraind; gezond; zonder ziekte florerend; welgesteld; welvarend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beneficial to one's health gezond; gezondheidsbevorderend
fighting fit blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte
in good health blakend; blakend van gezondheid; fit; getraind; gezond; zonder ziekte florerend; welgesteld; welvarend
rosy cheeked blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte
rosy cheeked & bushy tailed blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte
well blakend; blakend van gezondheid; fit; getraind; gezond; zonder ziekte florerend; jawel; tja; wel; welgesteld; welnu; welvarend

Verwante woorden van "gezond":

  • gezondheid, gezonder, gezondere, gezondst, gezondste

Antoniemen van "gezond":


Verwante definities voor "gezond":

  1. goed voor je lichaam1
    • zwemmen is gezond1
  2. wie lichamelijk goed in orde is1
    • een gezond mens hoeft nooit naar de dokter1

Wiktionary: gezond

gezond
adjective
  1. vrij van ziektes en zeertes
  2. bevorderlijk voor een goede conditie
gezond
adjective
  1. -
  2. significant, hefty
  3. conducive to health
  4. enjoying health and vigor of body, mind, or spirit: well
  5. beneficial to health
  6. in good health
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
gezond healthy; well; wholesome sain — Qui est de bonne constitution, qui n’a pas de tares en son organisme. Qui n’est pas altéré, qui est en bon état.

gezond vorm van zonnen:

zonnen werkwoord (zon, zont, zonde, zonden, gezond)

  1. zonnen
    to tan
    • tan werkwoord (tans, tanned, tanning)

Conjugations for zonnen:

o.t.t.
  1. zon
  2. zont
  3. zont
  4. zonnen
  5. zonnen
  6. zonnen
o.v.t.
  1. zonde
  2. zonde
  3. zonde
  4. zonden
  5. zonden
  6. zonden
v.t.t.
  1. heb gezond
  2. hebt gezond
  3. heeft gezond
  4. hebben gezond
  5. hebben gezond
  6. hebben gezond
v.v.t.
  1. had gezond
  2. had gezond
  3. had gezond
  4. hadden gezond
  5. hadden gezond
  6. hadden gezond
o.t.t.t.
  1. zal zonnen
  2. zult zonnen
  3. zal zonnen
  4. zullen zonnen
  5. zullen zonnen
  6. zullen zonnen
o.v.t.t.
  1. zou zonnen
  2. zou zonnen
  3. zou zonnen
  4. zouden zonnen
  5. zouden zonnen
  6. zouden zonnen
diversen
  1. zon!
  2. zont!
  3. gezond
  4. zonnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zonnen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tan looi
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tan zonnen bronzen; bruinen; leerlooien; looien; tanen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tan beige; lichtbruin

Verwante woorden van "zonnen":


Wiktionary: zonnen

zonnen
verb
  1. zich gedurende een zekere tijd blootstellen aan zonnestraling
zonnen
verb
  1. to expose one's body to the sun

Verwante vertalingen van gezond