Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gras:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gras (Nederlands) in het Engels

gras:

gras [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de gras (grasmat; mat)
    the grass; the grassed surface; the rush-bottom

Vertaal Matrix voor gras:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grass gras; grasmat; mat ganja; gazon; grasmat; grasperk; grastapijt; grasveld; hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet
grassed surface gras; grasmat; mat
rush-bottom gras; grasmat; mat

Verwante woorden van "gras":

  • grassen

Verwante definities voor "gras":

  1. groene plant met lange smalle blaadjes1
    • het weiland staat vol gras1

Wiktionary: gras

gras
noun
  1. ground cover plant

Cross Translation:
FromToVia
gras grass; herb herbe — botan|fr (sens strict) Un végétal vert, monocotylédone ou dicotylédone, à tige fine et molle car non ligneuse (pas un tronc ni une stipe), vivace ou annuel, et qui perd tiges et feuilles en hiver.

Verwante vertalingen van gras