Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. installateur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor installateur (Nederlands) in het Engels

installateur:

installateur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de installateur (waterfitter; fitter)
    the pipefitter
  2. de installateur (gasfitter; fitter)
    the pipefitter; the gas fitter; the gasman

Vertaal Matrix voor installateur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gas fitter fitter; gasfitter; installateur
gasman fitter; gasfitter; installateur
pipefitter fitter; gasfitter; installateur; waterfitter

Verwante woorden van "installateur":

  • installateurs

Wiktionary: installateur


Cross Translation:
FromToVia
installateur installer installateur — Personne qui s’occupe d’installation.