Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kartel:
  2. kartelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kartel (Nederlands) in het Engels

kartel:

kartel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kartel (syndicaat)
    the syndicate; the cartel; the trust; the crenation
    • syndicate [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cartel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trust [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crenation [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de kartel (inkeping)
    the cartel; the carving
    • cartel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • carving [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de kartel (karteling)
    the serration

kartel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kartel
    the cartel
    • cartel [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kartel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cartel inkeping; kartel; syndicaat cartel; keep; soort vink; trust
carving inkeping; kartel beeld; beeldhouwwerk; sculptuur; snijwerk
crenation kartel; syndicaat
serration kartel; karteling
syndicate kartel; syndicaat trust
trust kartel; syndicaat fonds; in vertrouwen nemen; pensioenfonds; toevertrouwen; trust; vertrouwen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trust vertrouwen

Verwante woorden van "kartel":


Wiktionary: kartel

kartel
noun
  1. combination of political groups
  2. group of businesses or nations that collude to fix prices

Cross Translation:
FromToVia
kartel cartel Kartell — gemäß Legaldefinition verbotene Vereinbarungen zwischen Unternehmern, Beschlüsse von Unternehmervereinigungen und aufeinander abgestimmte Verhaltensweisen, die eine Verhinderung, Einschränkung oder Verfälschung des Wettbewerbs bezwecken oder bewirken.Deutsches Recht: Gesetz gegen Wettbewerbsbeschränkungen (G
kartel notch encocheentaille en forme de coche.
kartel slot; chamfer; groove; fluting; rifling rainure — mécanique|fr Petite entaille faite en long sur l’épaisseur d’une pièce mécanique, pour y assembler une autre pièce, ou pour servir à une coulisse.

kartelen:

kartelen werkwoord (kartel, kartelt, kartelde, kartelden, gekarteld)

  1. kartelen (kartels krijgen)
    to notch
    • notch werkwoord (notches, notched, notching)

Conjugations for kartelen:

o.t.t.
  1. kartel
  2. kartelt
  3. kartelt
  4. kartelen
  5. kartelen
  6. kartelen
o.v.t.
  1. kartelde
  2. kartelde
  3. kartelde
  4. kartelden
  5. kartelden
  6. kartelden
v.t.t.
  1. heb gekarteld
  2. hebt gekarteld
  3. heeft gekarteld
  4. hebben gekarteld
  5. hebben gekarteld
  6. hebben gekarteld
v.v.t.
  1. had gekarteld
  2. had gekarteld
  3. had gekarteld
  4. hadden gekarteld
  5. hadden gekarteld
  6. hadden gekarteld
o.t.t.t.
  1. zal kartelen
  2. zult kartelen
  3. zal kartelen
  4. zullen kartelen
  5. zullen kartelen
  6. zullen kartelen
o.v.t.t.
  1. zou kartelen
  2. zou kartelen
  3. zou kartelen
  4. zouden kartelen
  5. zouden kartelen
  6. zouden kartelen
en verder
  1. is gekarteld
  2. zijn gekarteld
diversen
  1. kartel!
  2. kartelt!
  3. gekarteld
  4. kartelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kartelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
notch gleuf; inkeping; inkerving; keep; kerf; kerfsnede; kier; opening; sleuf; soort vink
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
notch kartelen; kartels krijgen creneleren; een inkeping maken; in hout schrijven; inkepen; inkerven; insnijden; kepen; kerven

Verwante woorden van "kartelen":


Wiktionary: kartelen

kartelen
noun
  1. An edge that is canted, one that is not a 90 degree angle