Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. klepels:
  2. klepel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klepels (Nederlands) in het Engels

klepels:

klepels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de klepels (snavels; vogelbekken)
    the beaks
    • beaks [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klepels:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beaks klepels; snavels; vogelbekken bekken; meervoud van bek

Verwante woorden van "klepels":


klepels vorm van klepel:

klepel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de klepel (kleppel)
    the clapper; the tongue
    • clapper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tongue [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klepel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clapper klepel; kleppel applaudisseur; klapper; klappernoot; klepper; kokosnoot
tongue klepel; kleppel grendel; schoot; schuif; spraak; taal; tong; verschuifbare sluiting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clapper klakken; klapperen; kleppen

Verwante woorden van "klepel":

  • klepelen, klepels, klepeltje, klepeltjes

Wiktionary: klepel

klepel
noun
  1. peervormige staaf in een klok