Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. klinkklaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klinkklaar (Nederlands) in het Engels

klinkklaar:

klinkklaar bijvoeglijk naamwoord

  1. klinkklaar (gewoonweg; rechttoe)
    downright; straight; absolute
  2. klinkklaar (puur; regelrecht; gewoonweg; ronduit)
    sheer; plain; downright; blatant

Vertaal Matrix voor klinkklaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
straight pokerterm voor straat; straat
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absolute gewoonweg; klinkklaar; rechttoe absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
blatant gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit hard; lawaaierig; luid; luid klinkend; luidruchtig; opzichtig; protserig; rumoerig; schreeuwerig
plain vlakte
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
downright gewoonweg; klinkklaar; puur; rechttoe; regelrecht; ronduit
plain gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit alledaags; blank; cru; direct; eenvoudig; effen; gewoon; lelijk; lelijk uitziend; niets bijzonders; onbewimpeld; ongelakt; ongezouten; onknap; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; ordinair; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk; van één kleur; vrij; vrijelijk; vrijuit; wit; wit van huidskleur
sheer gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
straight gewoonweg; klinkklaar; rechttoe cru; direct; directe; echt; eerlijk; gulweg; kaarsrecht; lijnrecht; linea recta; loodrecht; menens; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; recht; rechtdoorzee; rechtstreeks; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; ruiterlijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zuiver

Verwante woorden van "klinkklaar":

  • klinkklare

Wiktionary: klinkklaar

klinkklaar
adjective
  1. bellowing, as a calf; bawling; brawling; clamoring; disagreeably clamorous
  2. pure; unmixed