Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. klonter:
  2. klonteren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klonter (Nederlands) in het Engels

klonter:

klonter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de klonter (klont)
    the lump; the clot
    • lump [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clot [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klonter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clot klont; klonter kledder; klodder; kwak; lik
lump klont; klonter bobbel; bolling; brokje; buil; bult; dikte; kleine brok; knobbel; kwetsuur; letsel; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; steenpuist; zwelling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clot klonteren; opstijven

Verwante woorden van "klonter":


Wiktionary: klonter

klonter
noun
  1. -
  2. blood clot

Cross Translation:
FromToVia
klonter clot; lump grumeau — Petite portion durcir ou cailler de sang, de lait ou de tout autre matière liquide.

klonter vorm van klonteren:

klonteren werkwoord (klonter, klontert, klonterde, klonterden, geklonterd)

  1. klonteren
    to coagulate; to congeal; to clot; to curdle
    • coagulate werkwoord (coagulates, coagulated, coagulating)
    • congeal werkwoord (congeals, congealed, congealing)
    • clot werkwoord (clots, clotted, clotting)
    • curdle werkwoord (curdles, curdled, curdling)

Conjugations for klonteren:

o.t.t.
  1. klonter
  2. klontert
  3. klontert
  4. klonteren
  5. klonteren
  6. klonteren
o.v.t.
  1. klonterde
  2. klonterde
  3. klonterde
  4. klonterden
  5. klonterden
  6. klonterden
v.t.t.
  1. heb geklonterd
  2. hebt geklonterd
  3. heeft geklonterd
  4. hebben geklonterd
  5. hebben geklonterd
  6. hebben geklonterd
v.v.t.
  1. had geklonterd
  2. had geklonterd
  3. had geklonterd
  4. hadden geklonterd
  5. hadden geklonterd
  6. hadden geklonterd
o.t.t.t.
  1. zal klonteren
  2. zult klonteren
  3. zal klonteren
  4. zullen klonteren
  5. zullen klonteren
  6. zullen klonteren
o.v.t.t.
  1. zou klonteren
  2. zou klonteren
  3. zou klonteren
  4. zouden klonteren
  5. zouden klonteren
  6. zouden klonteren
en verder
  1. is geklonterd
diversen
  1. klonter!
  2. klontert!
  3. geklonterd
  4. klonterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor klonteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clot kledder; klodder; klont; klonter; kwak; lik
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clot klonteren opstijven
coagulate klonteren kazen; opstijven; stijf worden; stremmen
congeal klonteren
curdle klonteren kazen; opstijven

Verwante woorden van "klonteren":


Wiktionary: klonteren

klonteren
verb
  1. klonten vormen
klonteren
verb
  1. to coagulate
  2. to form into a clot