Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. knauw:
  2. knauwen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knauw (Nederlands) in het Engels

knauw:

knauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de knauw
    the bite
    • bite [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor knauw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bite knauw aanbijten; hap; in een hap en een snap; mondvol; snap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bite dichtbijten; happen; snerpen; toebijten; toehappen; toesnauwen

Verwante woorden van "knauw":


knauwen:

knauwen werkwoord (knauw, knauwt, knauwde, knauwden, geknauwd)

  1. knauwen (kluiven)
    to nibble; to gnaw; to pick; to munch; to nybble
    • nibble werkwoord, Amerikaans (nibbles, nibbled, nibbling)
    • gnaw werkwoord (gnaws, gnawed, gnawing)
    • pick werkwoord (picks, picked, picking)
    • munch werkwoord (munches, munched, munching)
    • nybble werkwoord, Brits
    to peck
    – eat like a bird 1
    • peck werkwoord (pecks, pecked, pecking)
  2. knauwen (knagen)
    to gnaw; to nibble; to munch; to pick; to nybble
    • gnaw werkwoord (gnaws, gnawed, gnawing)
    • nibble werkwoord, Amerikaans (nibbles, nibbled, nibbling)
    • munch werkwoord (munches, munched, munching)
    • pick werkwoord (picks, picked, picking)
    • nybble werkwoord, Brits
  3. knauwen (pijn doen; zeer doen; pijn bezorgen)
    to hurt; to injure
    • hurt werkwoord (hurts, hurt, hurting)
    • injure werkwoord (injures, injured, injuring)

Conjugations for knauwen:

o.t.t.
  1. knauw
  2. knauwt
  3. knauwt
  4. knauwen
  5. knauwen
  6. knauwen
o.v.t.
  1. knauwde
  2. knauwde
  3. knauwde
  4. knauwden
  5. knauwden
  6. knauwden
v.t.t.
  1. heb geknauwd
  2. hebt geknauwd
  3. heeft geknauwd
  4. hebben geknauwd
  5. hebben geknauwd
  6. hebben geknauwd
v.v.t.
  1. had geknauwd
  2. had geknauwd
  3. had geknauwd
  4. hadden geknauwd
  5. hadden geknauwd
  6. hadden geknauwd
o.t.t.t.
  1. zal knauwen
  2. zult knauwen
  3. zal knauwen
  4. zullen knauwen
  5. zullen knauwen
  6. zullen knauwen
o.v.t.t.
  1. zou knauwen
  2. zou knauwen
  3. zou knauwen
  4. zouden knauwen
  5. zouden knauwen
  6. zouden knauwen
diversen
  1. knauw!
  2. knauwt!
  3. geknauwd
  4. knauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor knauwen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hurt belediging; grief; krenking; kwetsuur; verwonding; wond
peck kusje; zoentje
pick houweel; klover; selectie; uitverkoring
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gnaw kluiven; knagen; knauwen aanbijten; aanvreten; knabbelen; peuzelen
hurt knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; zeer doen aandoen; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; duperen; folteren; grieven; krenken; kwaad doen; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
injure knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; zeer doen benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; in elkaar slaan; krenken; kwaad doen; kwetsen; nadeel berokkenen; nadelig zijn; pijn bezorgen; pijn doen; schaden; toetakelen; verwonden; zeer doen
munch kluiven; knagen; knauwen consumeren; eten; gebruiken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; snoepen; spijzen; tot zich nemen; verorberen
nibble kluiven; knagen; knauwen consumeren; eten; gebruiken; knabbelen; nuttigen; opeten; oppeuzelen; opvreten; peuzelen; snoepen; spijzen; tot zich nemen; verorberen; verslinden; verzwelgen
nybble kluiven; knagen; knauwen consumeren; eten; gebruiken; knabbelen; nuttigen; opeten; oppeuzelen; opvreten; peuzelen; snoepen; spijzen; tot zich nemen; verorberen; verslinden; verzwelgen
peck kluiven; knauwen schaften; spijzen
pick kluiven; knagen; knauwen binnen halen; kiezen; knabbelen; oogsten; orderverzamelen; peuteren; peuzelen; plukken; pulken; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitverkiezen; uitzoeken; verkiezen; ziften
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hurt beledigd; gegriefd; gekwetst; gewond

Verwante woorden van "knauwen":


Wiktionary: knauwen


Cross Translation:
FromToVia
knauwen bite mordre — Serrer avec les dents de manière à entamer. (Sens général).