Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kopiëren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kopiëren (Nederlands) in het Engels

kopiëren:

kopiëren werkwoord (kopiëer, kopiëert, kopiëerde, kopiëerden, gekopiëerd)

  1. kopiëren (kopie maken)
    to copy
    – make a replica of 1
    • copy werkwoord (copies, copied, copying)
      • copy that drawing1
  2. kopiëren (overschrijven)
    to crib; to copy
    • crib werkwoord (cribs, cribbed, cribbing)
    • copy werkwoord (copies, copied, copying)
  3. kopiëren (stencilen)
    to duplicate; to stencil; to multiply
    • duplicate werkwoord (duplicates, duplicated, duplicating)
    • stencil werkwoord (stencils, stencilled, stencilling)
    • multiply werkwoord (multiplies, multiplied, multiplying)
  4. kopiëren (kopie trekken)
    to copy; make a copy of
  5. kopiëren (nabootsen; namaken)
    to imitate; to take off; to copy
    • imitate werkwoord (imitates, imitated, imitating)
    • take off werkwoord (takes off, took off, taking off)
    • copy werkwoord (copies, copied, copying)
  6. kopiëren (vervalsen; falsificeren; namaken; nabootsen)
    to forge; to counterfeit; to falsify; to imitate
    • forge werkwoord (forges, forged, forging)
    • counterfeit werkwoord (counterfeits, counterfeited, counterfeiting)
    • falsify werkwoord (falsifies, falsified, falsifying)
    • imitate werkwoord (imitates, imitated, imitating)
  7. kopiëren
    to copy
    – To duplicate information and reproduce it in another part of a document, in a different file or memory location, or in a different medium. A copy operation can affect data ranging from a single character to large segments of text, a graphics image, or from one to many data files. 2
    • copy werkwoord (copies, copied, copying)

Conjugations for kopiëren:

o.t.t.
  1. kopiëer
  2. kopiëert
  3. kopiëert
  4. kopiëren
  5. kopiëren
  6. kopiëren
o.v.t.
  1. kopiëerde
  2. kopiëerde
  3. kopiëerde
  4. kopiëerden
  5. kopiëerden
  6. kopiëerden
v.t.t.
  1. heb gekopiëerd
  2. hebt gekopiëerd
  3. heeft gekopiëerd
  4. hebben gekopiëerd
  5. hebben gekopiëerd
  6. hebben gekopiëerd
v.v.t.
  1. had gekopiëerd
  2. had gekopiëerd
  3. had gekopiëerd
  4. hadden gekopiëerd
  5. hadden gekopiëerd
  6. hadden gekopiëerd
o.t.t.t.
  1. zal kopiëren
  2. zult kopiëren
  3. zal kopiëren
  4. zullen kopiëren
  5. zullen kopiëren
  6. zullen kopiëren
o.v.t.t.
  1. zou kopiëren
  2. zou kopiëren
  3. zou kopiëren
  4. zouden kopiëren
  5. zouden kopiëren
  6. zouden kopiëren
en verder
  1. ben gekopiëerd
  2. bent gekopiëerd
  3. is gekopiëerd
  4. zijn gekopiëerd
  5. zijn gekopiëerd
  6. zijn gekopiëerd
diversen
  1. kopiëer!
  2. kopiëert!
  3. gekopiëerd
  4. kopiërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kopiëren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. kopiëren
    the copying
    • copying [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kopiëren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
copy afschrift; carbon; copie; doorslag; duplicaat; exemplaar; fotokopie; kopie; kopij; transcriptie
copying kopiëren afkijken; gespiek; overkalken; overschrijven; spieken
counterfeit falsificatie; imitatie; nabootsing; namaak; nep; vervalsing
crib kerststal; kerststalletje; krib; kribbe; slaapplaats voor baby's; wieg
duplicate afschrift; copie; duplicaat; fotokopie; kopie; transcriptie; tweevoud
forge smederij; smeedwerkplaats; smidse; smidshaard
stencil mal; modelvorm; sjablone; sjabloon; stencil
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
copy kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; namaken; overschrijven fotokopiëren; imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen; reproduceren
counterfeit falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
crib kopiëren; overschrijven afkijken; spieken
duplicate kopiëren; stencilen dupliceren; multipliceren; reproduceren; stencilen; verdubbelen; vermenigvuldigen; verveelvoudigen
falsify falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
forge falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
imitate falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen; naäpen; opvolgen; volgen
make a copy kopie maken; kopiëren
make a copy of kopie trekken; kopiëren
multiply kopiëren; stencilen aangroeien; dupliceren; multipliceren; vermenigvuldigen; verveelvoudigen; voortplanten; zich vermeerderen
stencil kopiëren; stencilen
take off kopiëren; nabootsen; namaken aanbreken; aanvangen; afdoen; afhandelen; afreizen; afsteken; afvaren; beginnen; beslechten; de hoogte ingaan; een begin nemen; heengaan; in de lucht omhoogstijgen; intreden; inzetten; omhoogkomen; ontkleden; op gang komen; opstappen; opstijgen; opvliegen; smeren; starten; stijgen; twist uit de weg ruimen; uitdoen; uitkleden; uittrekken; van start gaan; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken; wegvaren

Verwante definities voor "kopiëren":

  1. er een tweede exemplaar van maken3
    • wilt u deze brief kopiëren?3

Wiktionary: kopiëren

kopiëren
verb
  1. een duplicaat maken van
    • kopiërencopy
kopiëren
verb
  1. place a copy in memory
  2. produce something identical
  3. to make photocopies

Cross Translation:
FromToVia
kopiëren copy; imitate; emulate; mimic copier — Reproduire par une imitation exacte (2)
kopiëren fake copier — Tricher (4)