Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. koutje:
  2. kou:
  3. kout:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koutje (Nederlands) in het Engels

koutje:

koutje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het koutje
    the chill; the cold snap
    • chill [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cold snap [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor koutje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chill koutje afkoeling; verkoeling; verkoudheid
cold snap koutje afkoeling; verkoeling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chill afkoelen; koel worden; koelen; verkillen; verkleumen; verkoelen

Verwante woorden van "koutje":


Wiktionary: koutje

koutje
noun
  1. een verkoudheid

koutje vorm van kou:

kou [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kou (koude)
    the coldness; the cold; the cool
    • coldness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cold [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cool [the ~] zelfstandig naamwoord
    the coolness
    – the property of being moderately cold 1
    • coolness [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kou:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cold kou; koude afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; koudheid; verkouden; verkoudheid
coldness kou; koude afstandelijkheid; gereserveerdheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; koudheid; ongezelligheid
cool kou; koude afkoeling; afstandelijkheid; beheersing; controle; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; verkoeling; zelfbeheersing
coolness kou; koude afkoeling; afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; ongezelligheid; verkoeling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cool afkoelen; bekoelen; koel worden; koelen; verkillen; verkoelen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cold afstandelijk; cold; guur; kil; koel; koud; koud en vochtig; laag van temperatuur
cool afstandelijk; bedaard; flegmatisch; fris; frisjes; gaaf; gelijkmoedig; kalm; koel; koud; luchtig; mieters; nuchter; onderkoeld; rustig; schitterend; stressbestendig; tof; zakelijk

Verwante woorden van "kou":


Verwante definities voor "kou":

  1. het heersen van een lage temperatuur2
    • we kregen veel kou in januari2

Wiktionary: kou

kou
noun
  1. lage temperatuur
  2. een virusinfectie aan keel of neus

Cross Translation:
FromToVia
kou nausea; cold Dalleswestmitteldeutsch, umgangssprachlich: vorübergehendes, leichtes Unwohlsein; Erkältung

koutje vorm van kout:

kout [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kout (babbeltje; praatje; gekeuvel)
    the chat
    • chat [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kout:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chat babbeltje; gekeuvel; kout; praatje babbeltje; causerie; chat; chatgesprek; gebabbel; gesprek; mondeling onderhoud; praat; praatje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chat babbelen; bomen; chatten; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; leuteren; lullen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen

Verwante woorden van "kout":


Wiktionary: kout


Cross Translation:
FromToVia
kout chat; babble babil — Bavardage enfantin où le plaisir passe avant la volonté d'être compris
kout chatter; babble bavardageaction de bavarder.