Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kraak (Nederlands) in het Engels

kraak:

kraak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kraak (wederrechtelijke bewoning)
    the squatting; the robbery; the burglary; the theft; the break-in
    • squatting [the ~] zelfstandig naamwoord
    • robbery [the ~] zelfstandig naamwoord
    • burglary [the ~] zelfstandig naamwoord
    • theft [the ~] zelfstandig naamwoord
    • break-in [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de kraak (inbraak; braak)
    the burglary; the break-in

Vertaal Matrix voor kraak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break-in braak; inbraak; kraak; wederrechtelijke bewoning
burglary braak; inbraak; kraak; wederrechtelijke bewoning
robbery kraak; wederrechtelijke bewoning beroving; diefstal; ontvreemding; roof
squatting kraak; wederrechtelijke bewoning
theft kraak; wederrechtelijke bewoning diefstal; ontvreemding

Verwante woorden van "kraak":


Wiktionary: kraak

kraak
noun
  1. zeemonster
  2. inbraak
kraak
noun
  1. mollusc

kraak vorm van kraken:

kraken werkwoord (kraak, kraakt, kraakte, kraakten, gekraakt)

  1. kraken (een krakend geluid maken)
    to crack
    • crack werkwoord (cracks, cracked, cracking)
  2. kraken (openbreken; losbreken)
    to break open; to decode; to crack; force open; to tear open
    • break open werkwoord (breaks open, broke open, breaking open)
    • decode werkwoord (decodes, decoded, decoding)
    • crack werkwoord (cracks, cracked, cracking)
    • force open werkwoord
    • tear open werkwoord (tears open, tore open, tearing open)
  3. kraken (kritiseren; afkraken; katten)
    to criticize; to slate; to run down; to censure; to criticise
    • criticize werkwoord, Amerikaans (criticizes, criticized, criticizing)
    • slate werkwoord (slates, slated, slating)
    • run down werkwoord (runs down, ran down, running down)
    • censure werkwoord (censures, censured, censuring)
    • criticise werkwoord, Brits
  4. kraken (huizen kraken)
    break house; to crack

Conjugations for kraken:

o.t.t.
  1. kraak
  2. kraakt
  3. kraakt
  4. kraken
  5. kraken
  6. kraken
o.v.t.
  1. kraakte
  2. kraakte
  3. kraakte
  4. kraakten
  5. kraakten
  6. kraakten
v.t.t.
  1. heb gekraakt
  2. hebt gekraakt
  3. heeft gekraakt
  4. hebben gekraakt
  5. hebben gekraakt
  6. hebben gekraakt
v.v.t.
  1. had gekraakt
  2. had gekraakt
  3. had gekraakt
  4. hadden gekraakt
  5. hadden gekraakt
  6. hadden gekraakt
o.t.t.t.
  1. zal kraken
  2. zult kraken
  3. zal kraken
  4. zullen kraken
  5. zullen kraken
  6. zullen kraken
o.v.t.t.
  1. zou kraken
  2. zou kraken
  3. zou kraken
  4. zouden kraken
  5. zouden kraken
  6. zouden kraken
en verder
  1. ben gekraakt
  2. bent gekraakt
  3. is gekraakt
  4. zijn gekraakt
  5. zijn gekraakt
  6. zijn gekraakt
diversen
  1. kraak!
  2. kraakt!
  3. gekraakt
  4. krakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kraken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het kraken
    the crunching; the crack
    • crunching [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crack [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kraken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
censure censuur
crack kraken bam; barst; breuk; coryfee; crack; explosie; geweldenaar; kei; kiertje; knak; knal; knik; krak; ontploffing; plof; scheur
crunching kraken
slate lei; leisteen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break house huizen kraken; kraken
break open kraken; losbreken; openbreken openrukken; opensperren
censure afkraken; katten; kraken; kritiseren hekelen
crack een krakend geluid maken; huizen kraken; kraken; losbreken; openbreken aan stukken springen; klieven; kloven; knakken; knallen; knappen; loskoppelen; openrukken; opensperren; scheiden; splijten; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteensplijten; uitsplitsen
criticise afkraken; katten; kraken; kritiseren bekritiseren; beoordelen; goed- of afkeuren; hekelen; recenseren
criticize afkraken; katten; kraken; kritiseren bekritiseren; beoordelen; goed- of afkeuren; hekelen; recenseren
decode kraken; losbreken; openbreken dechiffreren; decoderen; ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
force open kraken; losbreken; openbreken
run down afkraken; katten; kraken; kritiseren aflopen; afrennen; eindigen; omverlopen; teneindelopen; uitwonen
slate afkraken; katten; kraken; kritiseren
tear open kraken; losbreken; openbreken losscheuren; openrijten; openrukken; openscheuren; opensperren; rijten

Verwante woorden van "kraken":


Synoniemen voor "kraken":


Verwante definities voor "kraken":

  1. er heel negatief over spreken of schrijven1
    • het boek werd in de krant gekraakt1
  2. bezetten en erin gaan wonen1
    • we hebben een huis gekraakt1
  3. een scherp geluid maken alsof het barst1
    • de oude planken kraken1

Wiktionary: kraken

kraken
verb
  1. To become debilitated by psychological pressure
  2. To form cracks
  3. To break apart under pressure
  4. to occupy without permission

Cross Translation:
FromToVia
kraken creak; crackle; fall in love; crack; clatter craquer — Traductions à trier suivant le sens
kraken creak; grate; grint; squeak grincerproduire un bruit aigre en serrer les dents les unes contre les autres sous l’action de l’agacement, de la douleur ou de la colère.