Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kringel:
  2. kringelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kringel (Nederlands) in het Engels

kringel:

kringel [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. kringel (kringvormig; kring)
    the circle
    • circle [the ~] zelfstandig naamwoord
    the ring
    – a toroidal shape 1
    • ring [the ~] zelfstandig naamwoord
      • a ring of ships in the harbor1
  2. kringel (cirkeltje; kringetje)
    the ringlet; the circlet
    • ringlet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • circlet [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kringel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
circle kring; kringel; kringvormig bond; cirkel; club; gilde; kring; leefgemeenschap; orde; organisatie; rondje; societiet; sociëteit; soos; unie; vereniging; woongemeenschap
circlet cirkeltje; kringel; kringetje aaneenschakeling; cirkelvorm; keten; ketting; kring; snoer
ring kring; kringel; kringvormig aaneenschakeling; belletje; cirkel; cirkelvorm; keten; ketting; kring; overgaan; piste; ring; rondje; snoer; soort sieraad; telefonisch bericht; telefoontje; wielerbaan
ringlet cirkeltje; kringel; kringetje krul; krulvorm
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
circle cirkelen; draaien om; in kringetjes ronddraaien; kringelen; omcirkelen; omheenrijden
ring aanbellen; beieren; bellen; bonzen; door de telefoon praten; iemand opbellen; kringen vormen; luiden; opbellen; overgaan; telefoneren; telefoontje plegen

Verwante woorden van "kringel":


kringelen:

kringelen werkwoord (kringel, kringelt, kringelde, kringelden, gekringeld)

  1. kringelen (in kringetjes ronddraaien)
    to coil; to circle; to wreathe
    • coil werkwoord (coils, coiled, coiling)
    • circle werkwoord (circles, circled, circling)
    • wreathe werkwoord (wreathes, wreathed, wreathing)

Conjugations for kringelen:

o.t.t.
  1. kringel
  2. kringelt
  3. kringelt
  4. kringelen
  5. kringelen
  6. kringelen
o.v.t.
  1. kringelde
  2. kringelde
  3. kringelde
  4. kringelden
  5. kringelden
  6. kringelden
v.t.t.
  1. ben gekringeld
  2. bent gekringeld
  3. is gekringeld
  4. zijn gekringeld
  5. zijn gekringeld
  6. zijn gekringeld
v.v.t.
  1. was gekringeld
  2. was gekringeld
  3. was gekringeld
  4. waren gekringeld
  5. waren gekringeld
  6. waren gekringeld
o.t.t.t.
  1. zal kringelen
  2. zult kringelen
  3. zal kringelen
  4. zullen kringelen
  5. zullen kringelen
  6. zullen kringelen
o.v.t.t.
  1. zou kringelen
  2. zou kringelen
  3. zou kringelen
  4. zouden kringelen
  5. zouden kringelen
  6. zouden kringelen
en verder
  1. heeft gekringeld
  2. hebben gekringeld
diversen
  1. kringel!
  2. kringelt!
  3. gekringeld
  4. kringelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kringelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
circle bond; cirkel; club; gilde; kring; kringel; kringvormig; leefgemeenschap; orde; organisatie; rondje; societiet; sociëteit; soos; unie; vereniging; woongemeenschap
coil draai; haspel; kink; klos; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming; snoerspoel; spiraal; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
circle in kringetjes ronddraaien; kringelen cirkelen; draaien om; omcirkelen; omheenrijden
coil in kringetjes ronddraaien; kringelen
wreathe in kringetjes ronddraaien; kringelen

Verwante woorden van "kringelen":