Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. manoeuvre:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor manoeuvre (Nederlands) in het Engels

manoeuvre:

manoeuvre [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de manoeuvre (spiegelgevecht; sciamachie; schijngevecht; schijnkamp)
    the manoeuvre; the sham fight; the sham battle; the move; the manoeuver
    • manoeuvre [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • sham fight [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sham battle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • move [the ~] zelfstandig naamwoord
    • manoeuver [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  2. de manoeuvre (list; kunstgreep)
    the manoeuvre; the ruse; the trick; the manoeuver
    • manoeuvre [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • ruse [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trick [the ~] zelfstandig naamwoord
    • manoeuver [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Vertaal Matrix voor manoeuvre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manoeuver kunstgreep; list; manoeuvre; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht
manoeuvre kunstgreep; list; manoeuvre; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht
move manoeuvre; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht schaakstukverplaatsing; zet
ruse kunstgreep; list; manoeuvre foef; truc; trucage
sham battle manoeuvre; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht
sham fight manoeuvre; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht
trick kunstgreep; list; manoeuvre behendigheid; foefje; handigheid; kneep; kneepje; kunst; kunstgreep; kunstje; list; loer; maniertje; poets; slimheid; sluwe streek; streek; tochtje; toertje; trip; truc; trucage; uitje; uitstapje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manoeuver manoeuvreren; marcheren
manoeuvre manoeuvreren; marcheren
move aangrijpen; beroeren; bewegen; disloqueren; gaan; iets verplaatsen; in beweging brengen; lopen; ontroeren; overplaatsen; raken; roeren; schuivend verplaatsen; standplaats veranderen; stappen; treffen; verhuizen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschikken; verschuiven; vertillen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zich voortbewegen
trick afzetten; bedonderen; bezwendelen; foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; verneuken; voor de gek houden

Verwante woorden van "manoeuvre":

  • manoeuvres

Wiktionary: manoeuvre

manoeuvre
noun
  1. a large training exercise of military troops
  2. a movement, often one performed with difficulty

Cross Translation:
FromToVia
manoeuvre manoeuvre; maneuver manœuvre — Ces mouvements exécutés en temps de paix pour exercer les troupes