Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. mazen:
  2. maas:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mazen (Nederlands) in het Engels

mazen:

mazen werkwoord (maas, maast, maasde, maasden, gemaasd)

  1. mazen
    to darn
    • darn werkwoord (darns, darned, darning)

Conjugations for mazen:

o.t.t.
  1. maas
  2. maast
  3. maast
  4. mazen
  5. mazen
  6. mazen
o.v.t.
  1. maasde
  2. maasde
  3. maasde
  4. maasden
  5. maasden
  6. maasden
v.t.t.
  1. heb gemaasd
  2. hebt gemaasd
  3. heeft gemaasd
  4. hebben gemaasd
  5. hebben gemaasd
  6. hebben gemaasd
v.v.t.
  1. had gemaasd
  2. had gemaasd
  3. had gemaasd
  4. hadden gemaasd
  5. hadden gemaasd
  6. hadden gemaasd
o.t.t.t.
  1. zal mazen
  2. zult mazen
  3. zal mazen
  4. zullen mazen
  5. zullen mazen
  6. zullen mazen
o.v.t.t.
  1. zou mazen
  2. zou mazen
  3. zou mazen
  4. zouden mazen
  5. zouden mazen
  6. zouden mazen
diversen
  1. maas!
  2. maast!
  3. gemaasd
  4. mazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor mazen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
darn mazen gaten dichten; stoppen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
darn verdikkeme; verdomd

Verwante woorden van "mazen":


mazen vorm van maas:

maas [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de maas
    the mesh
    • mesh [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor maas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mesh maas cloud; mesh; peer mesh; peer-to-peergrafiek
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mesh hij spoort niet helemaal; sporen

Verwante woorden van "maas":


Wiktionary: maas

maas
noun
  1. een van de geknoopte ringen waaruit een net bestaat
maas
noun
  1. opening