Nederlands

Uitgebreide vertaling voor meeleven (Nederlands) in het Engels

meeleven:

meeleven werkwoord (leef mee, leeft mee, leefde mee, leefden mee, meegeleefd)

  1. meeleven (invoelen; inleven; voelen)
    to conceive; to imagine; to sympathize; feel empathy for; to be in sympathy with; to intend; to think; to feel; to sympathise
    • conceive werkwoord (conceives, conceived, conceiving)
    • imagine werkwoord (imagines, imagined, imagining)
    • sympathize werkwoord, Amerikaans (sympathizes, sympathized, sympathizing)
    • feel empathy for werkwoord
    • be in sympathy with werkwoord (is in sympathy with, being in sympathy with)
    • intend werkwoord (intends, intended, intending)
    • think werkwoord (thinks, thought, thinking)
    • feel werkwoord (feels, felt, feeling)
    • sympathise werkwoord, Brits
  2. meeleven (meevoelen)
    to sympathize with; to commiserate; to feel with someone; to condole; to pity; to take pity
    • sympathize with werkwoord (sympathizes with, sympathized with, sympathizing with)
    • commiserate werkwoord (commiserates, commiserated, commiserating)
    • feel with someone werkwoord (feels with someone, felt with someone, feeling with someone)
    • condole werkwoord (condoles, condoled, condoling)
    • pity werkwoord (pities, pitied, pitying)
    • take pity werkwoord (takes pity, took pity, taking pity)
  3. meeleven (medeleven)
    to sympathize; to sympathise
    • sympathize werkwoord, Amerikaans (sympathizes, sympathized, sympathizing)
    • sympathise werkwoord, Brits

Conjugations for meeleven:

o.t.t.
  1. leef mee
  2. leeft mee
  3. leeft mee
  4. leven mee
  5. leven mee
  6. leven mee
o.v.t.
  1. leefde mee
  2. leefde mee
  3. leefde mee
  4. leefden mee
  5. leefden mee
  6. leefden mee
v.t.t.
  1. heb meegeleefd
  2. hebt meegeleefd
  3. heeft meegeleefd
  4. hebben meegeleefd
  5. hebben meegeleefd
  6. hebben meegeleefd
v.v.t.
  1. had meegeleefd
  2. had meegeleefd
  3. had meegeleefd
  4. hadden meegeleefd
  5. hadden meegeleefd
  6. hadden meegeleefd
o.t.t.t.
  1. zal meeleven
  2. zult meeleven
  3. zal meeleven
  4. zullen meeleven
  5. zullen meeleven
  6. zullen meeleven
o.v.t.t.
  1. zou meeleven
  2. zou meeleven
  3. zou meeleven
  4. zouden meeleven
  5. zouden meeleven
  6. zouden meeleven
diversen
  1. leef mee!
  2. leeft mee!
  3. meegeleefd
  4. meelevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

meeleven [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. meeleven
    the sympathizing

Vertaal Matrix voor meeleven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pity deernis
sympathizing meeleven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be in sympathy with inleven; invoelen; meeleven; voelen
commiserate meeleven; meevoelen condoleren; medeleven betuigen
conceive inleven; invoelen; meeleven; voelen
condole meeleven; meevoelen condoleren; medeleven betuigen
feel inleven; invoelen; meeleven; voelen beleven; bemerken; bespeuren; betasten; bevoelen; ervaren; gewaarworden; iets voelen; merken; ondervinden; ontwaren; voelen; waarnemen; zien
feel empathy for inleven; invoelen; meeleven; voelen
feel with someone meeleven; meevoelen
imagine inleven; invoelen; meeleven; voelen inbeelden
intend inleven; invoelen; meeleven; voelen van plan zijn; voorhebben
pity meeleven; meevoelen betreuren; jammer vinden
sympathise inleven; invoelen; medeleven; meeleven; voelen condoleren; ideologie delen; medeleven betuigen; sympathiseren
sympathize inleven; invoelen; medeleven; meeleven; voelen condoleren; ideologie delen; medeleven betuigen; sympathiseren
sympathize with meeleven; meevoelen
take pity meeleven; meevoelen ontfermen
think inleven; invoelen; meeleven; voelen achten; denken; nadenken; peinzen; piekeren; prakkiseren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intend van plan; van zins