Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. nederlaag:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nederlaag (Nederlands) in het Engels

nederlaag:

nederlaag [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de nederlaag (overwonnen-worden; verlies)
    the defeat; the let down
    • defeat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • let down [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nederlaag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defeat nederlaag; overwonnen-worden; verlies afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser; verijdeling
let down nederlaag; overwonnen-worden; verlies afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
let down afvallen; benadelen; dumpen; duperen; frustreren; laten vallen; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
let down beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld

Verwante woorden van "nederlaag":

  • nederlagen

Wiktionary: nederlaag

nederlaag
noun
  1. het verlies van een strijd
nederlaag
noun
  1. instance of losing
  2. the act of defeating or being defeated

Cross Translation:
FromToVia
nederlaag defeat Niederlage — das Unterliegen bei einer Auseinandersetzung im militärischen, persönlichen oder sportlichen Sinne
nederlaag defeat défaite — Déroute