Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. neerkijken op:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor neerkijken op (Nederlands) in het Engels

neerkijken op:

neerkijken op werkwoord (kijk neer op, kijkt neer op, keek neer op, keken neer op, neergekeken op)

  1. neerkijken op (minachten; verachten; geringschatten)
    to despise; to disregard; to disdain; to scorn; to look down upon; to hold in contempt; to treat with disregard; to slight
    • despise werkwoord (despises, despised, despising)
    • disregard werkwoord (disregards, disregarded, disregarding)
    • disdain werkwoord (disdains, disdained, disdaining)
    • scorn werkwoord (scorns, scorned, scorning)
    • look down upon werkwoord (looks down upon, looked down upon, looking down upon)
    • hold in contempt werkwoord (holds in contempt, held in contempt, holding in contempt)
    • treat with disregard werkwoord (treats with disregard, treated with disregard, treating with disregard)
    • slight werkwoord (slights, slighted, slighting)

Conjugations for neerkijken op:

o.t.t.
  1. kijk neer op
  2. kijkt neer op
  3. kijkt neer op
  4. kijken neer op
  5. kijken neer op
  6. kijken neer op
o.v.t.
  1. keek neer op
  2. keek neer op
  3. keek neer op
  4. keken neer op
  5. keken neer op
  6. keken neer op
v.t.t.
  1. heb neergekeken op
  2. hebt neergekeken op
  3. heeft neergekeken op
  4. hebben neergekeken op
  5. hebben neergekeken op
  6. hebben neergekeken op
v.v.t.
  1. had neergekeken op
  2. had neergekeken op
  3. had neergekeken op
  4. hadden neergekeken op
  5. hadden neergekeken op
  6. hadden neergekeken op
o.t.t.t.
  1. zal neerkijken op
  2. zult neerkijken op
  3. zal neerkijken op
  4. zullen neerkijken op
  5. zullen neerkijken op
  6. zullen neerkijken op
o.v.t.t.
  1. zou neerkijken op
  2. zou neerkijken op
  3. zou neerkijken op
  4. zouden neerkijken op
  5. zouden neerkijken op
  6. zouden neerkijken op
diversen
  1. kijk neer op!
  2. kijkt neer op!
  3. neergekeken op
  4. neerkijkend op
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor neerkijken op:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
disdain geringschatting; minachting; verachting
scorn aanfluiting; bespotting; gespot; hatelijke opmerking; hatelijkheid; hoon; ironie; sarcasme; schamperheid; smaad; spot; spotternij; stekeligheid; versmading
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
despise geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten
disdain geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten
disregard geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; ignoreren; kleineren; links laten liggen; nalaten; negeren; veronachtzamen
hold in contempt geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; kleineren
look down upon geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; kleineren
scorn geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; kleineren; laten passeren; versmaden
slight geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; kleineren
treat with disregard geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; kleineren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slight elegant; gering; gracieus; lichtgebouwd; luttel; miniem; minimaal; minitueus; minste; nietig; ongeldig; sierlijk; slank; tenger; verwaarloosbaar; weinig

Wiktionary: neerkijken op

neerkijken op
verb
  1. to regard or treat as inferior

Verwante vertalingen van neerkijken op